Bij de papieren van mijn overleden vader vond ik een document met een fragment afkomstig van de "zuiverings commissie".

Het betreft mijn vader, die z.g. "controleur" bij Fokker geweest zou zijn.
Wat voor beladen betekenis "controleur" in WO2 had wordt niet duidelijk in het document.
Mijn vader heeft mij inderdaad wel verteld dat hij op de controle-afd. van Fokker gewerk had (Papaverweg in Amsterdam) en dat er dank zij sabotage op deze controle-afd. er weinig bruikbare vliegtuigroeren in Duitsland aankwamen.
Na de grote staking werd mijn vader als "oproerkraaier" ontslagen.
(Hij was nl.actief vakbondsman.)

Door deze zaak werd -de Zwart- van de van de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen van de PvdA in Haarlem geschrapt.
Toen het rapport verscheen, waren de verkiezingen reeds achter de rug.

Frank de Zwart
(Deventer 26 okt. 2011)



***    
Zaterdag 22 Juni 1946 hield de commissie een vergadering
ten huize van Hartman. De commissie was op die vergadering
voltallig. Tot deze vergadering waren ook uitgenoodigd de
p.g. Vellinga, Wesseling en de Zwart. Alleen deze laatste
was aanwezig, Wesseling had bericht van verhindering ge-
­stuurd, Vellinga was zonder bericht afwezig. Het bericht
van verhindering kwam earst drie dagen later. Voor beide
brieven waarin beiden tevens hun verklaring van hat ge-
­beurde gaven, zijn bij dit rapport vergezellende bijlagen
gevoegd.
Bij de gehouden bespreking is door de Zwart het volgende
verklaard:
"Hij werd, na drie jaar als bankwerker bij Fokker te
hebben gewerkt, na de z.g.n. Jodenstaking, ontslagen
en na 4 weken werkloosheid, door bemiddeling van de
Arbeidsbeurs, als bankwerker te werk gesteld bij
de Holland Nautic.
Iemand die een jaar later bij Fokker werd ontslagen en
bij de Holland Nautic in de controle-afd. kwam te wer-
­ken, vestigde er de aandacht op dat de Zwart bij Fokker
had gewerkt.
Daar men toen juist in de controle afdeeling arbei-
­ders noodig had voor het controleeren van vliegtuigen-
derdeelen, werd de Zwart naar die afdeeling overge-
­plaatst."
Naar aanleiding van deze verklaring hebben verschillen-
­de commissie leden aan de Zwart vragen gesteld, die alle,
zonder eenige terughouding, naar genoegen, door de Zwart
beantwoord werden.
Bij de, na het vertrek van de Zwart, gehouden bespreking
werd besloten dat Hartman, Jagers en Prins, direct zouden
trachten een onderhoud te verkrijgen, met H.van Norde, Bar-
barossastraat 26 en K.Honing, 1e Vooruitgangstraat 68
welker, in dezelfde tijd als de Zwart bij de Holland Nau-
tic werkzaam waren.
Bovengenoemden slaagden hierin en beiden verklaarden
onafhankelijk van elkaar, dat de Zwart werkman in de con-
trole-afdeeling was geweest. Dat hij op geen enkele wijze
had getracht leiding te geven en dat zijn functie daar ook
geen enkele aanleiding of bevoegdheid toe gaf.
Op grond van het bovenstaande en van de hierbij ge-
­voegde schriftelijke verklaringen van Vellinga en Wesseling
meent de commissie als vaststaand te moeten aannemen dat de
tegen de Zwart geuite beschuldiging op een misverstand
berust. De tegen hem geopperde bezwaren gelden niet het
feit dat hij in dienst was van een bedrijf dat voor de
Duitsche weermacht werkte.
Wanneer de Zwart hiermede verkeerd zou hebben gehandeld,
dan was hij een van velen, tegen wien men dan tevens be-
­zwaar had moeten maken, waaruit blijkt dat een klacht
hierover practisch groote bezwaren zou geven.
Het bezwaar dat zoowel bij de bespreking van de gros-
­lijst als in de brieven van Vellinga en Wesseling is ge-
­noemd, is dat de Zwart bij de Holland Nautic een leidende
functie zou hebben vervuld.
Dit laatste is gebleken niet waar te zijn.
Onbekendheid met de moderne werkwijze in de metaalin-
­dustrie bij massa-fabricage, waar elk onderdeel ten slotte
belandt in de controle-afdeeling en daar door de in deze
afdeeling werkzaam zijnde arbeiders, die men controleurs
kan noemen, wordt gemeten, heeft er toe geleid aan de be-
­naming "controleur" een verkeerde beteekenis toe te
ken­nen.
***