No. 73 9 April 1945 FRONTNIEUWS. WESTFRONT. Binnenland. Zutphen is veroverd; eveneens Coevorden, vanwaar de geall. oprukken in de richting Ter Apel. Zaterdagnacht zijn luchtlandings- troepen afgeworpen ten Z.van Groningen. De Canadeesche tankcolonnes rukken in versneld tempo op om contact met deze troepen te verkrijgen. Zij staan 1 km. voor Meppel. De lijn Zwolle-Groningen is op 22 punten door de tac- tische luchtmacht vernietigd. Zwolle ligt onder artillerievuur; bij Deven- ter wordt gevochten. Nederland is thans bijna geheel van Duitschland afge- sneden, want aan de Eems is Lathen bereikt. Het 2e Britsche leger staat nog 12 km. van Bremen; 3 colonnes rukken op Hannover aan, waarvandaan zij eveneens 12 km. verwijderd zijn. In Hildes- heim wordt gevochten. Amer. troepen staan nog 30 km. voor Brunswijk.Ten N. van Cassel zijn de Amer. op 4 plaatsen over de Leser getrokken en hebben Göttingen veroverd. Het 3e leger is 18 km. ten O. van Mühlhausen en heeft Keula bereikt. Ten Z. van Gotha zijn de Amer. 15 km. opgerukt. In het Ruhr- gebied zijn Hamm en Soest veroverd, in Gelsenkirchen en Dortmund wordt he- vig gevochten. Het 7e leger staat aan de stadrand van Schweinfurt; de Fran- schen hebben Pforzheim veroverd en bedreigen Stuttgart. Vrijdag werden 40.000 en Zaterdag 43.000 gevangenen gemaakt. Sinds het oversteken van den Rijn werden 351.000 man gevangen genomen; 15.000 gewonde soldaten werden in de ziekenhuizen in den steek gelaten. LUCHTFRONT. Mosquitos opereeren thans vanaf vliegvelden op het vaste land. Berlijn, Lubeck en Emden werden aangevallen. De Amer. luchtmacht viel Halle en Leipzig en verdere doelen in midden-Duitschland aan. Ook werden vlieg- velden, spw.knooppunten en opslagplaatsen in de omgeving van Neurenberg ge- bombardeerd. De R.A.F. viel een olieraffinaderij bij Leipzig aan, vanuit Italië werden spw. doelen bij Weenen gebombardeerd. Zaterdag werden 105 vij- andelijke toestellen neergeschoten en 116 op den grond vernield. De geall. verloren 38 van meer dan 2100 toestellen. OOSTFRONT. De Russen zijn de Z.buitenwijken van Weenen binnengedrongen en staan op minder dan 3 km. van het stadhuis. Het arsenaal hebben zij ver- overd. Zij zijn in W.richting om de stad heengetrokken en hebben de verbin- ding met Linz verbroken. De troepen van maarschalk Malinofski hebben de Mark overschreden en bedreigen de laatste spw. van Weenen naar Breslau. VERRE OOSTEN. In een slag bij Okinawa werd het grootste Japansche slagschip de Yamato, groot 45.000 ton, benevens 2 kruisers en 3 torpedojagers tot zinken gebracht. 400 jap. vliegtuigen werden vernietigd. De Amer. verloren 3 torpedojagers; 2 andere schepen werden beschadigd, Tokio en Nagoya werden door superfortresses aangevallen, die thans door jagers begeleid worden, welke van de pas veroverde vliegvelden op Iwo-Shima opstijgen. DIVERSEN. Op voordracht van den minister-president heeft H.M. als minister beoemd, Prof.J.E.de Quay (Oorlog) en Ir.Tromp (Waterstaat). In Hameln in een Gestapogevangenis zijn honderden gevangenen bevrijd, waar- onder velen van de Nederlandsche verzetsbeweging, van wie eenigen ter dood waren veroordeeld. Een dezer verzetslieden had mede geholpen om 80 Amer. vliegeniers te doen ontkomen uit Nederland.- Ten Z. van Gotha is in een zoutmijn de goudvoorraad van de Duitsch Bank gevonden, benevens een groot aantal buitenlandsche bankbiljetten en kostbare schilderijen. Een week ge- leden was de laatste zending daar aangekomen; de naziregeering had nu eeni- ge ambtenaren gezonden om te probeeren de schatten nog weg te voeren.- De geheele Yougo-Slavische generale staf, die in 1941 gevangen genomen is, als- mede 600 officieren zijn door de geall. bevrijd.- Generaal Eisenhower heeft aan Pres. Roosevelt een schrijven gericht, waarin hij verklaart, dat het niet waarschijnlijk is, dat er eenige rijksautoriteit bestaat, die de moge- lijkheid heeft om te capituleeren, zoodat de geall. zelf zullen moeten be- palen, wanneer de overwinning is behaald. Na dien datum zullen dan allen, die nog de wapens voeren, beschouwd worden als piraten en bandieten.- LAATSTE BERICHTEN. Bremen ligt onder artillerievuur.- Er is een frontaanval op Koningsbergen ingezet door de Russen.- -o- -2- ONS ACHTERLAND. Voor den oorlog was Duitschland het achterland van Nederland; onze door- voerhandel naar onze oosterburen was een belangrijke bron van welvaart. Nu Duitschland in dit opzicht wegvalt, vragen velen zich af, wat er gebeuren moet. Sommigen zijn van oordeel, dat wij toch weer tot Duitschland zullen moeten terugkeeren, omdat wij het noodig hebben. Anderen zien uit de Duitsche ca- tastrophe een grooten ramp voor ons ontstaan. Weer anderen zeggen, dat wij nieuwe afzetgebieden moeten zoeken. De eerste oplossing klinkt een beetje jammerlijk en doet allesbelalve prettig aan. Naar ons oordeel is deze oplossing bovendien erg ondoordacht. Doorvoer naar Duitschland? Waarom? Hoe moet het zijn invoer betalen? Wat kan het uitvoeren? Hoelang zal daar chaos heerschen, ook al wordt er door de geallieerden van buitenaf orde geschapen? Duitschland zal arm zijn, doodarm evenals na den dertigjarigen oorlog, en het zal ontzettend lang duren voor het weer tot welvaart komt. Laten wij dus den doorvoerhandel naar Duitschland als bron van nationale welvaart voorloopig uit het hoofd zetten. En wat de pessimisten betreft, die meenen, dat wij door verlies van den Duitschen klant geruïneerd zijn, hen verwijzen wij naar het pruilhoekje. Onzen tijd vraagt mannen, geen jammeraars. Wij willen weer welvarend wor- den en dus zullen wij de wegen daartoe moeten zoeken en wij zullen ze ze- ker vinden. Het zoeken is trouwens niet zoo bijster moeilijk en het vinden nog minder. Wij hebben reeds economische verdragen met Frankrijk, België en Luxemburg; wij zullen onze handelsverbindingen met de Scandinavische landen, waarvan Noorwegen en Denemarken zich in een analoge positie bevinden als wij, om- dat beide evenals wij bezet zijn, gemakkelijk kunnen uitbreiden. Wij moe- ten niet alleen naar Amerika kijken, maar om te beginnen elkaar helpen, elkaars vriendschap zoeken. En dan is er nog de geweldig groote mogendheid in Europa, die in dezen oorlog bitter geleden heeft en ontzaggelijke offers gebracht, een mogend- heid, grooter dan Duitschland, met een enorme productiecapaciteit en dringende behoefte aan in- en uitvoer. Wij bedoelen natuurlijk de Sovjet- Unie. In vroeger eeuwen werd er door ons land een uitgebreiden handel ge- dreven op de Oostzeelanden; Amsterdam heeft daaraan zeer veel van zijn bloei te danken. Het ligt o.i. voor de hand, dat wij ons haasten om na den oorlog met dezen grooten afnemer en leverancier tot een goede verstandhouding te komen, ook op handelsgebied. -o- RUSLAND-JAPAN. De regeering der Sovjet-Unie heeft aan de Japansche regeering medegedeeld, dat zij het neutraliteitsverdrag opzegt, omdat de twee grootste bondgenoo- ten der Unie zich in oorlog bevinden met Japan, terwijl Japan's bondgenoot de Unie heeft overvallen. Deze opzegging komt allerminst onverwacht. Nu de oorlog in het westen ten einde loopt, kan de Sovjet-Unie haar volle aan- dacht schenken aan de politieke situatie in het Verre Oosten, waar zij zeer groote belangen heeft. In Tokio zal men zich dan ook wel geen illu- sies maken. Toen de Sovjet-Unie niet in staat was zich tegen Japan te ver- zetten, omdat zij militair en economisch te zwak was, heeft Japan alles gedaan, wat het kon om zich op de bruutste wijze voordeelen te verschaffen in het Verre Oosten ten koste van Rusland. Later, toen bij een grensinci- dent, zooals de oorlogen daarginds jarenlang heetten, de Japanners hevig klop kregen van de Russen, bond men in Tokio in; maar de oude schuld is nog lang niet vereffend, terwijl bovendien de wereldmacht der SovJet-Unie zich onmogelijk kan desinteresseeren, terwijl de Vereenigde Staten en Groot-Brittannië zoo onstuimig opdringen naar het land van de Rijzende Zon. De beide laatstgenoemde mogendheden zullen geen bezwaar hebben tegen de stap der Sovjet-Unie, aangezien de belangen van deze beiden niet samenval- len -en dus in dit geval evenmin botsen- met die der Unie, aangezien de laatste in de eerste plaats geïnteresseerd is bij andere gebieden dan de Staten en Groot-Brittannië. -3- De Sovjet-Unie zal wel op tijd gereed zijn om haar plaats in te nemen aan de conferentietafel, wanneer Japan vernietigd zal zijn. -o- DEMOCRATISCH KONINGSCHAP. In "Het Parool" van Dinsdag 3 April j.l. schrijft Pieter 't Hoen een zeer waardeerend artikel over H.M. de Koningin, waarin hij het belangrijke werk door H.M. in Londen verricht ten bate van het geheele volk, bespreekt. Er is in dit artikel een zinsnede, welke wij nader willen beschouwen n.l. die, waarin schr. zegt overtuigd te zijn, "dat de Koningin zich na den oorlog weer terug zal trekken in de hoofdzakelijk representatieve spheer waarin het koningschap in het algemeen pleegt te leven. De moderne demo- cratie zou zich trouwens moeilijk verdragen met een persoonlijk koninklijk bewind". 't Hoen stelt hier dus als alternatief: representatie of persoonlijk bewind hetgeen een onjuiste stelling is. Tusschen beide uitersten liggen vele va- rianten. Wanneer wij het woord "koning" vervangen door "staatshoofd", dan is te con- stateeren, dat het staatshoofd der Vereenigde Staten van Amerika veel grooter macht heeft, dan ons staatshoofd, dat op zijn beurt weer grootere bevoegdheden bezit dan dat van Frankrijk. De bevoegdheden des konings zijn in onze Grondwet omschreven en daarenboven door conventies bepaald, maar laten desondanks nog voldoende speelruimte over om een zoo energieke figuur als Koningin Wilhelmina, die een zeer scherp politiek inzicht bezit en een vrijwel feillooze feeling voor wat politiek noodzakelijk is, tot haar recht te doen komen. Er is bij herhaling op gewezen door menschen van allerlei politieke rich- ting, dat een der fouten van het vooroorlogsche democratische stelsel ten onzent was, dat de Staten-Generaal regeerden, en de regeering zich meer en meer moest beperken tot het uitvoeren van de orders der Kamers. Het is be- kend, dat tegenover deze critici velen staan, die nog steeds volhouden, dat een dergelijke verhouding tusschen de machten in den staat de juiste is. Wij deelen deze laatste opvatting niet en zijn het met de critici eens, en van oordeel, dat de Kroon, d.w.z. Koning en ministers, dus de regeering, regeeren moet, terwijl de Staten-Generaal de taak hebben om den volkswil tot uitdrukking te brengen en de algemeene lijnen van het regeeringsbeleid aan te geven. Uit den aard der zaak moeten de Staten-Generaal hierbij de macht hebben om de regeering te verhinderen tegen den volkswil te handelen. Binnen een dergelijk stelsel is voor een energiek staatshoofd met juist po- litiek inzicht en feeling vanzelf een belangrijke taak weggelegd. Het zou verkeerd zijn om -alleen omdat een dergelijke prominente figuur staatshoofd is- zijn arbeid te reduceeren tot representatie. Het is van algemeene bekendheid, dat in elk college het energiekste en in- telligentste lid de leidende rel speelt, ongeacht of hij voorzitter is of een andere functie bekleedt. En het zal wel niemand in het hoofd opkomen om iemand te verbieden zijn bijzondere capaciteiten aan te wenden, alleen om- dat hij voorzitter is. Wij zijn van oordeel, dat het volk en het Rijk er mede gediend zijn, dat H.M. een actieve rol blijft spelen in de politiek, dan dat Haar prominente politieke capaciteiten geneutraliseerd worden in een representatieve func- tie. En niemand behoeft hierbij bevreesd te zijn voor een persoonlijk bewind. Ook is voor de door ons voorgestane opvatting geenerlei Grondwetwijziging noodig. Het eenige noodige is, dat het volk tot het inzicht komt, dat er geregeerd moet worden door de daartoe aangewezen instantie, te weten: de re- geering, en dat de leden dier regeering, dus ook het staatshoofd, hun beste krachten dienen te geven aan de algemeene landszaak. Is het staatshoofd middelmatig, dan zal vanzelf een ander lid der regeering de meest actieve rol spelen. Democratie impliceert politieke en maatschappelijke bewegingsvrijheid, als- mede den wil tot samenwerking. Wij kunnen ons er niet mede vereenigen, dat men het staatshoofd dit alles ontzegt. Ieder moet in staat gesteld worden om zijn capaciteiten op zijn wijze in zijn arbeidsspheer ten volle te ontplooien ten behoeve der gemeenschap en van zichzelf. Dit geldt ook voor het staatshoofd, en dus ten onzent voor de Koningin. -o- -4- WAARSCHUWING. De Commandant der Binnenlandsche Strijdkrachten vestigt nogmaals de aan- dacht op de publicatie van 23 Sept.1944, gedaan namens Z.K.H.Prins Bern- hard en den Chef van het Militair Gezag in overleg met het geall. Opper- bevel, welke publicatie als volgt luidt. "In enkele gevallen is het gebeurd, dat de bevolking de vlaggen heeft "uitgestoken, terwijl alleen nog slechts vooruitgeschoven patrouilles "waren aangekomen. Het uitsteken der vlaggen vormde een waardevolle in- "lichting voor den vijand. De Nederlandsche bevolking wordt er met klem "op gewezen niet de vlag uit te steken en niet tot openbare demontraties "over te gaan, alvorens de woonplaats vast in geall. handen is. "Wanneer de Duitschers aanstalten maken te vertrekken, onthoude men zich "van elke demonstratie. Blijf zoo mogelijk binnen en geef door Uw aanwe- "zigheid op straat den vijand geen enkel voorwendsel tot wraakneming." "COMMENTAREN. In verband met het bovenstaande wijzen wij nogmaals na- drukkelijk op het gevaar, hetwelk gelegen is in de vele commentaren, welke omtrent den toestand aan het front in Nederland gegeven worden, waarbij de geruchten een angstwekkend groote plaats innemen. Het geall. opperbevel is uiterst spaarzaam met berichten om de bekende redenen; de vijand weet vaak niet veel meer van de frontsituatie dan wij. Hij houdt echter een ding in het oog n.l. dat het voor hem van belang is om zoo- veel mogelijk verwarring te stichten in onze gelederen en zooveel moge- lijk desillusies te verwekken. Bladen als "Het laatste nieuws" (dat over een opvallend groote papiervoorraad schijnt te beschikken, gezien den omvang van het blad) geven militaire en politieke beschouwingen, waarin getracht wordt den schijn van objectiviteit te bewaren. De viezigheid lekt echter overal tusschen de regels door. Laten wij niet vergeten bovendien, dat alle berichten, welke wij uit Londen ontvangen, achter de feiten aanloopen, zoodat eigenlijk alle commentaar in zeker opzicht mosterd na den maaltijd is, ook de militaire commentaren van Radio Oranje, hoe goed ook bedoeld waarschijnlijk. Deze omroep immers krijgt geen bij- zondere communiques van het geall.hoofdkwartier. Wel loopen er natuur- lijk in Londen geruchten, evenals hier. Laten wij in het oog houden: dat maarschalk Montgomery bezig is ons land te bevrijden; dat hij geen nauwkeurige communiqués wenscht te verstrek- ken, teneinde den vijand niet in te lichten; dat het dus gewenscht en zelfs noodzakelijk is om slechts de oorlogscommuniqués, zooals afkom- stig uit het geall.hoofdkwartier, door te geven en slechts deze te ge- looven met inachtneming van den achterstand tusschen bericht en werke- lijke situatie. MAAR HOE DEZE IS MOETEN WIJ AFWACHTEN, EN NIET TRACHTEN TE RADEN. -o- De Engelsche oorlogscorrespondent Robbert Barr heeft een bezoek gebracht aan Duisburg of althans wat daarvan over is. Hij zegt: Duisburg vormt een soort vergezicht over een kerkhofmuur. Er heerscht een absolute stilte. Alles schijnt vernietigd te zijn. Roestige, uitgebrande kranen, gras woekerend tusschen reusachtige puinhoopen, asch en stof en verder niets. Alleen de hoogovens steken scherp af tegen dezen chaotischen achtergrond. Maar op hen waait overal de witte vlag. -o- Onverwacht verscheen den 2en Paaschdag Prins Bernhard in Roermond, waar hij o.a. een Nederlandsche compagnie inspecteerde en later de mijnwerkers uit Z. Limburg toesprak, die zich verdienstelijk maken met puinruimen. In Roermond en Venlo. Z.K.H. bracht den dank van H.M.de Koningin over voor dit voorbeeld van opofferingsgezindheid en gemeenschapszin. -o- Ter verantwoording: Ontvangen 2 binnenbanden van Mixi. Wie volgt ? Het verheugt ons te kunnen mededeelen, dat wij op onze oproep reeds van verschillende zijden gember ontvingen; zelfs werd ze van buiten de stad gehaald en iemand bood ons het laatste stukje gember aan dat de familie bezat. Wij stellen deze bewijzen van medeleven op zeer hoogen prijs. -o-