No. 46 2 Februari 1945 ------------------------------------------------------------------------- FRONTNIEUWS. AMSTERDAM. "Atlanta" is op drastische wijze buiten bedrijf gesteld. Dit is thans het derde aanmeldingsbureau, dat is uitgeschakeld, en nog wel het centrale. En zulks ondanks alle voorzorgen en bewaking. WESTFRONT. Ten Oosten van Geertruidenberg hebben de Canadeezen het Duit- sche bruggenhoofd ten Zuiden van de Maas opgeruimd. Ten Zuiden van Roermond worden de zuiveringsacties voortgezet. Ten Zuiden van Monschau rukken de Amerikanen over een frontbreedte van 50 km op, en hebben voeling met de Westwall. De Duitsche tegenstand wordt daardoor sterker. Het Duitsche offensief ten noorden van Straatsburg is ten einde; de geallieerden veroverden Gambsheim. Ten Zuiden van Straats- burg werden verschillende plaatsen veroverd. In twee dagen sneuvelden 5000 Duitschers en werden 2500 gevangen genomen. LUCHTFRONT. Vanuit Italië deden Woensdag l.l. zware bommenwerpers aanval- len op benzinefabrieken bij Weenen, en op het spoorwegknooppunt Graz. In Joego-Slavië werden Agram en Marburg gebombardeerd. Donderdag deden 700 zware Amerikaansche bommenwerpers, begeleid door 300 jagers aanvallen op Mannheim en Ludwigshafen en de Rijnbruggen bij Wesel. De R.A.F. bombar- deerde München-Gladbach, Hamm, Münster en Osnabrück. De op 16 januari l.l. aangevallen benzinefabriek te Brix in Tsjecho-Slo- wakije is voor vele weken geheel stilgelegd. OOSTFRONT. Volgens dagorder van maarschalk Stalin zijn Woensdag l.l. Landsberg, Friedenberg, Schwiebus, Meseritz, Zülichau en verschillende andere plaatsen in Brandenburg veroverd. Volgens Duitsche berichten is ten N.W. van Küstrin, 65 km van Berlijn, de Oder bereikt. De Duitschers beschieten met artillerie het ijs in de Oder, teneinde de Russische overtocht te belemmeren. Na meer dan een week van zwaren strijd is Thorn veroverd. Vijf zesde van Oost-Pruisen is in handen der Russen: Koningsbergen is vol- ledig afgesneden; ten Zuidwesten van de stad is het Frisches Haff bereikt. Tusschen Stettin en Dantzig staan de Russen 100 km van de Oostzee. Een doorbraakpoging bij Elbing werd wederom afgeslagen. In Silezië hebben de Russen tusschen Cosel en Ratibor de Oder bereikt. Verschillende steden in het industriegebied van Silezië zijn onbeschadigd in Russische handen gevallen. De munitiefabrieken waren volkomen intact, terwijl eveneens groote voorraden kolen en ijzererts gevonden werden. VERRE OOSTEN. Bij Luzon werd het eiland Grandé in de Subig-baai door de Amerikanen bezet, en de marinebasis Olongape veroverd. Ten Noorden van Manilla werd Kalumpit veroverd. DIVERSEN. De Tsjechische regeering, die reeds in Slowakije vertoeft, heeft de Poolsche regeering te Dublin erkend. In Oost-Pruisen zijn door de Russen 8 à 10.000 krijgsgevangenen bevrijd. De bewakers van het kamp waren tegelijk met de bevolking gevlucht. Op Luzon overvielen de Amerikanen 40 km achter het front een kamp, waarin 500 krijgsgevangenen o.a. Amerikanen, Britten, Noren en Nederlanders, wa- ren opgesloten. Een Japansche tegenaanval werd afgeslagen, waarbij de japs 500 man en 12 tanks verloren. Zelden is een aanval met meer enthou- siasme uitgevoerd. De voornaamste aanvalsdoelen van de geallieerde luchtmacht zijn op het oogenblik de spoorlijnen van West naar Oost-Duitschland. Een pantserdi- visie heeft vele treinen noodig om vervoerd te worden; en bij de chaoti- sche toestand op de spoorwegen, is dit niet zoo eenvoudig. Deze luchtaan- vallen beteekenen een waardevolle hulp aan het Russische offensief. Treinen vol soldaten rijden in Noorwegen naar het Zuiden, waar de troe- pen naar Duitschland verscheept worden. Volgens een oorlogscorrespondent is de 6de Duitsche pantserdivisie uit het Westen teruggetrokken, en naar het oosten verplaatst, een zeer moeilijke en kostbare onderneming. De divisie was in de Ardennen zwaar geteisterd en kan kwalijk als strijdvaardig worden aangemerkt. In Berlijn zijn geen kolen meer, terwijl het voedsel er schaarsch is. Vier en een half millioen vluchtelingen trekken langs de wegen, hetgeen een deprimeerende invloed heeft op de troepen, terwijl zij er tevens ernstig door belemmerd worden. -2- NOGMAALS: DE VALSCHE UILENSPIEGEL. In "De Telegraaf" van Dinsdag 30 Jan. l.l trekt Uilenspiegel van leer tegen zijn critici. De Multatuliaansche wensch, welke wij hem aan het slot van ons artikel "De Valsche Uilenspiegel" toevoegden, maakt hij tot hoofdmotief van zijn verontwaardiging, en mengt dan verder lustig alle verwijten, beschuldi- gingen en onvriendelijkheden dooreen, welke hem allerwege toevloeien, zoowel uit particuliere brieven, als uit de illegale pers. Hierbij doet hij een krampachtige poging om zich voor te doen als verheven boven der- gelijk geschrijf. Laat zulke dingen na, Uilenspiegel. Daarvoor wordt gij niet betaald door den S.S.man Holdert. Gij hebt nadrukkelijk opdracht om verdeeldheid te zaaien, en de spoorweg- staking te helpen breken, maar niet om Uzelf te verdedigen. Sinds wanneer is de individu van belang voor het nationaal-socialisme ? Dacht gij, dat gij dan van eenig belang zoudt zijn voor Uw lastgevers ? Gebruik den tijd, welke U als scribent nog rest, op de wijze, waartoe gij U verbonden hebt, dus in dienst van den vijand en uitsluitend ten zijnen behoeve. Maar noem U niet langer Uilenspiegel. Misbruik de grootsche schepping van Charles de Coster niet langer als masker om Uw corruptie een schijn van fatsoenlijkheid te geven. Heb - als gij dan niet verdwijnen wilt - tenminste zooveel respect voor ons volk, dat gij U niet hult in het kleed van de Costers vrijheidsheld. Dit kleed past slaven niet. -o- VERRASSENDE MEDEDEELING. Het O.K.W. meldt, dat het winteroffensief van von Rundstedt het beoogde doel volkomen bereikt heeft. Deze mededeeling is verrassend, wanneer wij bedenken, dat Léon Degrelle met von Rundstedt België binnentrok, versierd met den titel van gouver- neur van België en omringd door vele ambtenaren in spe, zooals aspirant- burgemeesters, minsterieele hoofdambtenaren en dergelijken. Dit doel is in elk geval niet bereikt, en dus niet de verovering van Bel- gië, evenmin trouwens als die van Noord-Frankrijk incl. Parijs. Het O.K.W. houdt er een bijzondere wijze van berichtgeving op na. -o- REGEERINGSVERKLARING. Het is der regeering ter oore gekomen, dat in bepaalde gevallen spoorweg- personeel weer aan het werk is gegaan. De regeering begrijpt, dat het voedselgebrek en de aanlokkelijke aanbiedingen van den vijand hiertoe aan- leiding geweest zijn. Voorts is het der regeering bekend, dat een aantal spoorwegarbeiders, die bij razzia's in Duitsche handen gevallen zijn, on- der lijfsdwang weer aan het werk moesten gaan. De regeering wenscht echter met nadruk op de noodzakelijkheid van voort- zetting der staking te wijzen. Dit dient te geschieden in weerwil van de groote moeilijkheden in de voedselvoorziening. De bevolking en de stakers zelf dienen te beseffen, dat de voedselvoorziening niet gebonden was of is aan het spoorwegverkeer, en dat de huidige nood niet veroorzaakt wordt door de spoorwegstaking. De huidige nood in het Westen des lands is daarentegen veroorzaakt door het roekelooze inbeslagnemen van voedselvoorraden en middelen voor water- en wegtransport door den vijand. Deze hongersnood wordt verergerd door de ontwrichting, welke het gevolg is van de Duitse razzia's en de Duitsche pogingen tot de z.g. arbeidsinzet. De regeering wijst er nadrukkelijk op, dat de geallieerde luchtmacht genoodzaakt zal zijn elk spoorwegverkeer zwaar te bombardeeren, hetgeen ongetwijfeld ook slachtoffers zou maken onder het Nederlandsche spoorweg- personeel, dat het werk hervat zou hebben. Samenvattend geeft de regeering dus last, dat de spoorwegstaking over de geheele linie zal worden voortgezet. -o- -3- AMERIKAANSCHE HOOGACHTING. In een brief naar zijn huis schrijft een Amerikaansche officier van de luchtlandingstroepen, die reeds op Sicilië en in Normandië was neergekomen omtrent zijn bevindingen in ons land, waar hij eveneens werd afgeworpen, dat hij nergens een zoo sympathieke ontvangst had meegemaakt als in Neder- land. Hij toont zich verbaasd over de rustige dapperheid, waarmede onze land- genooten de parachutisten verwelkomden, ondanks het Duitsche vuur, waar- van zij zich niets aantrokken. De menschen holden naar ons toe en lieten de vijand maar vuren, schrijft hij. Een oud moedertje gaf elken Amerikaan een zoen op beide wan- gen; de bevolking was uitgelaten. Als wij oprukten, vergezelden ons altijd eenige Nederlanders, die ons den weg wezen, en ons opmerkzaam maakten op vijandelijke mitrailleurnes- ten en dgl. Zij vertoonden nooit eenigen angst, en vele sneuvelden zonder dat dit ook het enthousiasme der anderen verminderde. Ook is hij in de wolken over de kalmte, die de Nederlanders bewaren in de gevaarlijkste omstandigheden. Zoo vertelt hij, dat den plaats waar zij zich ophielden, plotseling onder vijandelijk artillerievuur kwam te lig- gen. De Amerikanen haastten zich om dekking te zoeken; ook hij. Voorthol- lende kwam hij langs een woning, waar een oud dametje in de deur stond, die hem in alle gemoedsrust een bord met beschuiten met jam aanbood. Hij vond dit te vriendelijk om af te slaan, dus snelde hij de woning binnen en begon de beschuitjes te verorberen, waarbij het oude dametje vriende- lijk glimlachend toekeek. Toen hij ze opgegeten had, was het geschutvuur afgeloopen. Het dametje had er zich niet in het minst om bekommerd. Werkelijk, zoo besluit hij zijn brief, de Nederlanders zijn een groot- moedig, edel, heldhaftig en behulpzaam volk. Een dergelijke uitspraak van een man, die reeds zooveel heeft meege- maakt, doet ons hart goed, omdat wij constateeren, dat deze vreemdeling het karakter der Nederlanders heeft onderkend, en onze sterke eigenschap- pen weet te waardeeren. En inderdaad, wanneer wij zien hoe het volk de ontberingen van dezen tijd, de honger en de koude, en alle verdere beproevingen verdraagt, dan mogen wij trotsch zijn op ons Nederlanderschap. Want niet de landverraders en collaborateurs, noch degenen die zich melden voor de belofte van goed eten, zijn de waarachtige kinderen van Ne- derland; maar diegenen, die ondanks alle verschrikkingen volharden tot het einde. Nederlanders "dispereert niet!" Ons land, ons volk zullen weer groot en sterk zijn; en onze kinderen geëerd om wat wij leden en deden. -o- Een dichter, onder den indruk van de vele duizenden, die kwamen van o- ver zee om Europa te bevrijden van de Duitsche tyrannie en hier het leven lieten, zendt ons onderstaand gedicht met het verzoek het in ons blad te publiceeren. Het is volbracht. De sterren zwijgen Fluistersuizende De nacht is stil Streelt speelsch de wind Alom De doode handen Een groots vrede. Van hen, die kwamen Maar verweg liggen stom Uit vele landen De duizenden Elkander brachten Stil als de nacht Den grooten dood En zwijgend als de sterren. En met hun bloed Zacht De aarde rood Verfden. De suizende wind Streelt hen zoo zacht Als een moeder een kind En het fluistert door de wijde nacht: Het is volbracht. -4- OM DEN EUROPEESCHEN VREDE (II). Wij spraken in het vorige artikel in deze serie over de cultureele hiër- archie, welke tusschen de Europeesche staten erkend zal moeten worden ter voorbereiding van de organisatie van de Vereenigde Staten van Europa. Om te beginnen echter is noodig, dat wij Europa in twee principieel onder- scheiden volkerengroepen verdeelen n.l. die van het Westen, welke de Ger- maansche, Keltisch en Romaansche volkeren, en die van het Oosten welke de Slavische volkeren omvat. Beide principes zijn gelijkwaardig, want christelijk (welk begrip hier niet beperkt moet worden tot kerkgeloof, maar uitgebreid tot geestelijke gesteldheid). Het onderscheid tusschen beide principes is dan als volgt te omschrijven: de Slavische geest is Johannitisch; de Westersche Petri- nisch. Het zou buiten de strekking van een artikel in dit blad vallen, wanneer wij dit onderscheid wijsgeerig of theologisch zouden gaan belichten. Daarom volstaan wij met te verwijzen naar de desbetreffende literatuur over dit onderwerp, o.a. van den Estischen hoogleeraar Schubart. Zoowel in de Slavische als in de Westersche Europeesche wereld zijn er onderscheiden in cultureele ontwikkeling tusschen de volkeren aanwijsbaar, die een hiërarchie wettigen en noodzakelijk maken, omdat het absurd is het hoogere gelijk te stellen met het lagere. Een dergelijke gelijkstelling beteekent anarchie; zonder hiërarchie is geen waarachtige organisatie mogelijk. De interne cultureele verschillen maken een samengaan der Oost- en West- Europeesche groep natuurlijk niet onmogelijk; integendeel vullen beide beginselen elkander aan. Willen wij tot de Vereenigde Staten van Europa geraken, dan moeten wij komen tot een samengaan van geheel Europa, een zich aaneensluiten van Oost en West tot één groote rechtsorganisatie. Eenvoudig zal dit niet zijn, omdat beide deelen van Europa nog niet vol- doende vertrouwen in elkaar hebben. Rechtsorganisatie sluit bovendien in, dat niet het beginsel van de brute macht, maar dat der rechtsmacht de hiërarchie beheerscht binnen elk der groepen, en dat blinde gehoorzaamheid is uitgesloten. Blinde gehoorzaamheid wil zeggen, dat door hem die beveelt, geen enkele verklaring wordt gegeven van zijn bevel, en anderzijds dat degene, die gehoorzaamt, geenerlei recht bezit om zijn geweten in het geding te bren- gen. Recht en hiërarchie zijn voorwaarden voor elke democratische organisatie, en een andere dan deze is onbestaanbaar in Europa. Omdat de hiërarchie op gerechtigheid berusten moet, kan de sterkte van legers en vloten nimmer bepalend zijn in dit opzicht, al zijn zij poli- tiek van het grootste belang, zooals het Derde Rijk bewezen heeft. Dit rijk echter is de organisatie van het onrecht, en stelt zich op het standpunt der dictatoriale hegemonie, zoowel t.a.v. het buitenland als van het binnenland, waar de partij onbeperkte heerschappij voert over de burgers, en het kader over de partijleden. Sterke legers en vloten kunnen ook samengaan met hiërarchie en rechts- organisatie, maar zij hebben de strekking om politieke middelen te worden, die a.h.w. een eigen leven leiden, en het volk, dat ze bezit, doordringen van machtsbesef. En wie onzer is daarvoor geheel ongevoelig? Vooral, wanneer men, zooals het geval is bij de geldende souvereiniteits- opvatting, rechter is in eigen zaak. Wanneer wij het hier geschrevene overzien, komen wij van zelf tot de con- clusie, dat de rechtsorganisatie van Europa niet zoo eenvoudig is. Wij opperden daarom reeds vroeger in dit blad de gedachte om in de eerste plaats te beginnen met aaneensluiting van die staten, die cultureel zeer nauw verwant zijn; wat ons land betreft dus een samengaan met België, Groot-Brittannië, en de Scandinavische staten. Naïeve utopisten mogen denken, dat de rechtsorganisatie van Europa te bereiken is door middel van liederen en tractaatjes, maar een realistische kijk op de wereld leert anders. Toch moeten wij het werk aanvatten, zeer zeker wij Nederlanders. Leerde ons niet Willem de Zwijger, dat men niet behoeft te hopen om te beginnen, -5- noch succes te hebben om te volharden? En bereikten wij niet het groote doel, dat wij onder zijn leiding nastreefden: ons zelfstandig volksbestaan? Wij moeten het werk aanvatten, niet slechts wij Nederlanders, maar wij Eu- ropeanen; des te intensiever naarmate wij op hooger cultureel peil staan, want dit beteekent, dat wij onze natuurlijke neigingen meer in de hand hebben, en de zedelijke waarden laten overwegen. Maar het brengt tevens mede, dat de stem der hooger beschaafde volkeren zwaarder moet wegen, in den raad der volkeren, die in de rechtsorganisatie zullen worden saamgebracht, en waartoe volkeren behooren die min of meer onder toezicht gesteld moeten worden. Om te beginnen de Duitsche, die tot een dusdanig peil van barbaarschheid zijn vervallen, dat zij gedurende tenminste een generatie contrôle en lei- ding noodig hebben. Ook echter wat de Balkanvolkeren betreft is nog wel het een en ander te bevoogden, waarvoor wat de Slavische volkeren betreft, Rusland als voogd in aanmerking komt. En laten wij de Westersche Middellandsche-zee-staten Spanje en Italië niet vergeten, die beide fascistisch waren of zijn. Staten, die rijp bleken te zijn voor het fascisme of nationaal-socialisme hebben getoond, dat zij in hooge mate gedegenereerd en in verval zijn. Beroep op een oude cultuur van voor eeuwen, zooals Griekenland, Roemenië, Italië en Spanje kunnen laten gelden, is in dit verband weinig overtuigend. Laat men niet denken, dat een organisatie, waarin hiërarchische onderschei- den op cultureele basis gemaakt worden, onmogelijk is. Onze republiek der zeven vereenigde Nederlanden kende dit onderscheid als het onderscheid tusschen de provinciën en de generaliteitslanden. Er zijn echter nog meer staten, waarover iets op te merken valt n.l. die welke in hun geschiedenis getoond hebben niet over voldoende staatvormen- de kracht te beschikken om tot zelfstandigheid te geraken, of om deze te behouden. Hierover een volgend maal. -o- De enquête i.z. den oorlog tegen Japan. Men verzocht ons om ons oordeel over de enquête, welke gehouden is i.z. de deelname van ons land in den oorlog tegen Japan. Velen zijn van mee- ning, dat deze enquête geheel en al waardeloos is; anderen, dat zij niets zegt, omdat er veel te weinig menschen aan deel nemen; weer anderen omdat de naamloosheid van de inzenders, welke vanzelfsprekend voorwaarde is, oorzaak is, dat elke reëele waardeering ontbreekt, daar naamloozen kunnen zeggen wat zij willen. Het is bekend, dat de organisatoren der enquête de hierboven genoemde bezwaren zeer wel inzien, maar dat zij desondanks van oordeel zijn, dat de antwoorden toch een zekere waarde hebben. Men kan immers niet aannemen dat alle deelnemers charlatans zijn, en dat er geen enkel serieus mensch onder te vinden is. Wel is natuurlijk waar, dat de enquête een uiterst gebrekkig beeld geeft, en dat de menschen in de huidige omstandigheden, welke vaak alle energie van hen vergen, niet altijd in staat zijn om een weloverwogen oordeel te geven. Zeker is, dat - wanneer de bezetting ten einde is - er een stroom van thans latente energie zal losbarsten, die zich in daden zal willen omzet- ten, en daarvan zal de drang om te vechten sterk zijn, de drang om de ja- renlang opgekropte razernij af te reageren tegen een vijand, die al even- zeer verraderlijk het Verre Oosten overviel, als het Derde Rijk zulks in het Westen deed, en die ons wil ontnemen al wat wij daarginds hebben opge- bouwd, en wat wij er alsnog willen bereiken. Natuurlijk is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat er nog tegen de Duit- schers gevochten zal moeten worden, maar wij betwijfelen of vele Neder- landers hieraan zullen kunnen deel nemen, aangezien de moderne militaire opleiding nog al veel tijd vergt, en het Derde Rijk wel niet meer zoo lang zal standhouden, wanneer ons land eenmaal bevrijd is. Het ziet er nu reeds naar uit, dat dit rijk op zijn laatste beenen loopt, al bazelt Ley ook voor de radio, dat zij voor, om en achter Berlijn zullen vechten. Deze altijd dronken volksmenner laat de vragen open, wie achter Berlijn -6- zal vechten;, en waar er nog gevochten zal kunnen worden in den zin, waarin in dezen oorlog het begrip "vechten" wordt opgevat. Niet de wensch als vader der gedachte geeft ons deze regels in, maar de nuchtere overweging, dat - wanneer het den Russen gelukt hun offensief door te zetten tot Berlijn - het binnenland van het rijk geheel voor hen open ligt. Om echter terug te keeren tot de enquête, meenen wij te moeten concludee- ren, dat bij alle onzekere factoren, welke de organisatoren zelf mede in hun berekening begrepen hebben, de hierboven door ons genoemde moet wor- den toegevoegd, zoodat de zekerheid welke men uit de enquête hoopt te putten, nog geringer is dan de organisatoren verwachten. Ten slotte nog een opmerking bij vraag 3 onder B, welke vraag de kwestie dienstplicht-vrijwilligersleger aan de orde stelt. Het lijkt ons vanzelfsprekend, dat, wanneer zich niet voldoende vrijwil- ligers zouden melden voor den oorlog in Indonesië, de regeering, daartoe gemachtigd door de voorloopige volksvertegenwoordiging, zal moeten over- gaan tot tijdelijke buitenwerkingstelling van het artikel der grondwet, dat dienstplicht buiten ons grondgebied in Europa verbiedt, aangezien wij moeten deelnemen aan de bevrijding van ons overzeesche gebied, en dit niet aan onze geallieerden kunnen overlaten. Maar wij gelooven, dat ge- noeg jonge mannen, na de jarenlange opsluiting in den kerker, die ons land is tijdens de bezetting, ernaar zullen hunkeren weg te zwerven naar den vreemde, het avontuur te zoeken, en daarbij het gebruikelijke risico te nemen aan elk wereldwijd avontuur verbonden: het risico van den dood. Immer nur schwatzen, immer verrückt. Naar radio Oranje mededeelt, heeft Hitler in October aan den chef ven de Hongaarsche militaire staf verklaard, dat hij een offensief tegen de ge- allieerden in het Westen zou ontketenen, waardoor hun hooren en zien ver- gaan zou. Dezen indruk heeft von Rundstedt's offensief beslist niet gemaakt, of- schoon hij in allereil kostbare reserve's uit het achterland bijeenge- schraapt had, en massa's élitetroepen opofferde. Hij verloor circa 15 divisies en is teruggedreven in zijn uitgangsstellingen. Thans rukken de Russen dieper en dieper het land in, en staan de geal- lieerden ongeslagen. "Een offensief, dat hooren en zien hun vergaat". Wien vergaat hooren en zien? -o- Terwille van het Recht. Wegens een meeningsverschil met minister Gerbrandy is minister Burger afgetreden. De voorzitter van den ministerraad was van meening, dat Mr. Burger zich al te zachtmoedig had uitgelaten over de maatregelen tegen de collaborateurs in een rede door hem uitgesproken voor den zender "Her- rijzend Nederland". Deze trok toen de consequentie en vroeg aan H.M. zijn ontslag. Het stemt tot tevredenheid, dat de regeering zoo onverzettelijk vast houdt aan de strenge maatregelen en van geen vergoelijking tegen de be- doelde soort misdadigers wil weten. Er zijn teveel gevallen voor het vuurpeleton van den vijand; er wordt teveel honger geleden en koude. En de collaborateurs werken eraan mede, dat al deze ellende voortduurt, doordat zij den vijand helpen in zijn verzet tegen de terugkeer van het Recht, de Menschelijkheid en de Moraal. Hoog of laag geplaatst, aanzienlijk of niet, zij zullen moeten boeten voor wat zij misdeden. Van toegeeflijkheid, van door de vingers zien, van het ontzien van bepaalde personen of families zal nimmer sprake kun- nen zijn. Het Nederlandsche volk en zijn regeering eischen gerechtigheid; zij willen ons land zuiveren, zoodra het land van Duitschers gezuiverd is. ---