DE NIEUWE AMSTERDAMMER No.4                                                       23 Oktober 1944
                            FRONTNIEUWS
De strijd in nederland
De krijgsverrichtingen in Nederland blijven geconcentreerd op twee punten: de monding van de Schelde en het gebied van Venray.
In Zeeuwsch-Vlaanderen is het Duitsche bruggehoofd tot de helft van de oor- spronkelijke grootte teruggebracht. De Canadeezen hebben Aardenburg veroverd en zijn in Breskens doorgedrongen. De Duitsche tegenstand in dit gebied neemt af. Bovendien zijn de Canadeezen een nieuw offensief begonnen van het gebied ten Noorden van Antwerpen uit in de richting van Roosendaal. In den loop van dezen aanval werden reeds de plaatsjes Loenhout, Wuestwesel en Calmpthout bevrijd. De frontlijn loopt nu van het zich in geallieerde handen bevindende Woensdrecht recht naar het Oosten.
De geallieerde opmarsch in het gebied van Venray, met name ten Zuiden en ten Oosten van deze plaats gaat voort. Men staat hier op minder dan 10 Km afstand van Venlo.
Prins Bernhard is naar Londen vertrokken om, aan de Koningin en de Nederland- sche regeering verslag uit te brengen over de situatie. De Prins is na zijn aankomst in de Engelsche hoofdstad door Koning George ontvangen.
De geallieerde luchtmacht bombardeerde Vrijdag de Moerdijkbrug en Zaterdag Duitsche geschutsstellingen bij Vlissingen en in Zeeuwsch-Vlaanderen.

Aken in geallieerde handen.
De eerste groote stad op Duitsch gebied is thans in geallieerde handen. De Amerikaansche troepen, die reeds groote deelen van Aken veroverd hadden, waren, naar Zondag werd bericht, in het bezit van de geheele stad. De stad heeft zeer zwaar geleden en is bijna geheel verwoest. De oude Dom schijnt er nog goed afgekomen te zijn.
In de Vogezen gaat de langzame opmarsch voort.
In Lotharingen is de Dieuze-dam gebombardeerd. Het stadje en de Duitsche stel- lingen zijn onder water geloopen.

Successen op den Balkan.
De groote tankslag in het gebied van de Hongaarsche stad Debreczen is in het voordeel der Russen beslist. De stad zelf hebben zij veroverd. Transsylvanië is vrijwel geheel door de Russen gezuiverd. Het Russische front op den Balkan loopt thans van Slowakije tot ongeveer 100 Km ten Zuiden van Belgrado (de Joe- goslavische hoofdstad was reeds veroverd). Joegoslavische patriotten bezet- ten de haven Dubrovnic. Meer dan de helft van Griekenland is reeds bevrijd.

Aan de grens van Oost-Pruisen.
Over den strijd aan de grens van Oost-Pruisen zijn de Russische berichten schaarsch, zooals gewoonlijk tijdens een grooten aanval het geval is. Vol- gens Duitsche berichten zouden de Russen over een front van 65 Km breedte op sommige plaatsen 20 Km zijn opgerukt. Zes grensplaatsen werden veroverd.

Landing op de Philippijnen.
Sterke Amerikaanse strijdkrachten zijn geland op het in het centrum van de Philippijnen gelegen eiland Leyte. Reeds zouden, bij zeer geringe verliezen, 100.000 man zijn geland. De voornaamste plaats van het eiland en het daar- bij gelegen vliegveld zijn veroverd. De tegenaanvallen der Japanners waren tot dusver zwak en verspreid. De operaties staan onder het bevel van gene- raal MacArthur.

In Noord- en Zuid-Europa.
In het uiterste Noorden van het Europeesche front hebben de Russen den weg van Petsamo naar Kirkeness afgesneden. De Finnen hebben Kemijarvi bevrijd. In den Oostelijken sector van het Italiaansche front werd Cesena veroverd; de geallieerden staan nu halverwege Rimini en Ravenna.

                AMSTERDAM "ORGANISEERT"!

In haar zorg voor de voedselvoorziening van omstreeks achthonderdduizend Amsterdammers overtreft ons gemeente-apparaat zich thans in efficiency. De gemiddelde wachttijd voor het inleveren van bonnen is anderhalf tot drie uur; die voor het omruilen van warm-voedsel-kaarten of het alsnog halen van die kaarten beloopt vier tot zeven uur.
Dit overtreft werkelijk onze stoutste verwachtingen. Vooral de regeling, waarbij iedereen, of hij nu uit West of uit Oost komt, in een stad zonder tram, naar de Centrale Markthallen moet loopen voor het halen of omruilen van voedselkaarten, is een trouvaille.
De zeven uren wachten - vlugger kan het toch al niet! - brengt men gezellig keuvelend door in een steenen gang van de Markthal - staande.
U ziet het, als de overheid organiseert, ontbreekt het aan niets.
                                -------

                                  -2-
                      SCHULD EN BOETE
In de twee voorafgaande artikelen in deze serie werden de vragen bespro- ken naar de medeaansprakelijkheid van het Duitsche volk voor de wandaden zijner zelfgekozen heerschers en naar de mentaliteit van dat volk. En in het laatste der beide artikelen werd de conclusie getrokken, dat er trekken zijn in het Duitsche karakter, die het vatbaar maken voor een of andere nazicultus, ook thans nog en voor de toekomst, als er niets verandert.
    Wij moeten hierbij niet over het hoofd zien, dat de huidige Duitsche jeugd, welke sinds 1933 onder nazi-invloed staat, grondig verdorven is en dat in deze jeugd de specifieke Duitsche karaktertrekken van wreedheid en onverdraagzaamheid overmatig zijn ontwikkeld. Met deze jeugd nu, voorzoo- verre zij van de slagvelden terugkeert of nog te jong is om er heen gezon- den te worden, hebben wij, in de eerste plaats te maken, wanneer wij spreken over het toekomstige Duitschland, waarbij wij dan bovendien in het oog moeten houden, dat deze jeugd een machtigen steun vindt in de haat- en wraakgevoe- lens van millioenen anderen, alsook van allerlei gederailleerden, welke de ineenstorting van het Derde Rijk zal opleveren. Er zijn verdwaasden in ons land, die voortdurend den mond vol hebben over "afmaken", "steriliseeren" en wat dies meer zij. Maar wij zijn geen nationaal-socialisten en wij willen niet handelen in strijd met het wezenlijke Westersche cultuurgoed: het humanisme, dat helaas in Duitschland slechts sporadisch te vinden is.
Natuurlijk zijn er ook daar humanisten, de "Dichter und Denker", de mannen van het "andere" Duitschland, maar zij zijn zoo gering in aantal, dat wij op hen de Duitsche toekomst niet kunnen bouwen, noch aan hen de opvoeding van het Duitsche volk kunnen opdragen. Deze opvoeding vereischt bovendien niet slechts leermeesters en boekjes, maar evenzeer een moreel gezonde spheer, die momenteel in Duitschland geheel ontbreekt, terwijl het nog nimmer toe was aan wat wij moderne Westersche beschaving noemen.
    Let wel, wij spreken hier over het Duitsche volk, zooals het in het vorige artikel omschreven is: de tramconducteurs en winkeliers, de zakenlui en arbeiders; niet dus over de dichters en denkers, over het z.g. andere Duitschland.

    De groote opbloei der Duitsche cultuur valt ca. 1800, dus ongeveer twee eeuwen na de onze; en deze cultuur besloeg de gebieden der litteratuur, wijsbegeerte en muziek, alles praestaties, waarvan slechts enkelingen konden en wilden genieten, maar die den volksmassa's vreemd bleven. En vlak na deze cultuuropbloei valt de geweldige materialistische ontwikkeling van de eeuw van het materialisme, de XIX. Het Duitsche volk, overschuimend van energie, half beschaafd, maar door de Napoleontische oorlogen gebracht tot groote mate van zelfrespect (het behoorde immers tot de overwinnaars) stortte zich in den strijd om de materieele macht en slaagde door zijn capa- citeiten wonderwel, maar verplebejiseerde tevens onststellend.  Zelfs de Duitsche grootindustrieelen en dergelijke "magnaten" zijn typisch plebe- jisch. Materialistische doelstellingen zijn nu eenmaal niet verheffend, wanneer zij doel zijn op zichzelf; en wanneer een volk geen sterke bescha- ving heeft, waaruit het leeft ( zooals bijv. wel het geval is met Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland), dan komt het in een bedenkelijke laag-bij-de- grondsche levensspheer terecht en staat het tevens, als een arrivé temidden van geboren aristocraten. Wanneer nu deze arrivé nog meer succes heeft (de oorlog van 1870, waarin Duitschland zegevierde over het altijd bewon- derde en gevreesde Frankrijk) dan wordt zijn houding er niet beter op, wan- neer hij niet wil leeren van zijn omgeving, maar zich hardnekkig inbeeldt, dat hij hèt voorbeeld is voor iedereen, waartegenover dan deze omgeving hem meesmuilend doet blijken, dat zij hem niet voor vol aanziet en hem niet als gelijkwaardig accepteert.
    Volksmassa's zijn hardleers. Frederik de Groote heeft den Duitschers herhaaldelijk voorgehouden, dat zij nog zeer onbeschaafd waren en dat hun taal nog zeer veel verbetering behoefde (hij sprak en schreef Fransch, zijn Duitsch was afschuwelijk en hij las het slecht). De Duitsche wijs- geeren hebben wat de beschaving betreft, hetzelfde verkondigd, terwijl

                                -3-
vele Duitsche historici ruimschoots den draak steken met de Duitsche trouw.
Maar de volksmassa's bleven blaaskaken en hun superioriteit volhouden.
    Na dezen oorlog zal de spheer in Duitschland verschrikkelijk zijn, vol verwoesting, haat, wanhoop, verdeeldheid. Het Duitsche volk in die omstan- digheden aan zichzelf overlaten zou een misdaad beteekenen tegenover Europa. Maar het beschoolmeesteren is uitgesloten. Wat dan?
    Het Duitsche volk. Dit is een fraaie uitdrukking, maar juister is het om te spreken van de Duitsche stammen, die eigenlijk gruwelijk het land aan elkaar hebben. De Pruisen zien neer op de Beieren, die zij als halve wilden beschouwen. De Beieren hebben in het buitenland (misschien wel dank zij hun bierbuiken) de reputatie gemoedelijk te zijn, maar de werkelijkheid is anders en als soldaat zijn zij uiterst wreed en bloeddorstig. Saksen komen in Pruisen niet in aanmerking. De Beieren haten en verachten de Pruisen ("Sau- preiss" is een geliefd scheldwoord.) Enzoovoort.
    Duitschland is geen eenheid. De cultuurstrijd, welke ten onzent gevoerd is als de Tachtigjarige oorlog en in Duitschland als de Dertigjarige, bleef in Duitschland onbeslist, zoodat er daar te lande geen overheerschende gees- teshouding ontstond, welke de staatkundige eenheid bewerkte en richting gaf.
Ten onzent daarentegen wèl. Duitschland bleef zoodoende ten prooi aan inner- lijke verdeeldheid en het duurde meer dan een eeuw voor het de ontzettende verwoestingen van den dertigjarigen oorlog te boven begon te komen.
Bismarck beoogde in de z.g. Kulturkampf de eenheid te verwerkelijken on- der Noord-Duitsche hegemonie; zijn streven mislukte en het keizerrijk bleef cultureel verdeeld. Hitler heeft hetzelfde gepoogd (als overheersching van het Noorden door het Zuiden) door terreur en gelijkschakeling, maar ook deze poging is mislukt, want niet meer dan een formeele eenheid, waarbinnen de oude haat en tegenstellingen blijven voortbestaan.
    Nooit zal het hooghartige Pruisen zich schikken onder het geminachte Zuiden. Er is echter een zeer beschaafde Duitsch sprekende R.K.staat, welke in 1019 al te zeer verminkt is: Oostenrijk. In plaats van Oostenrijk bij Duitschland in te lijven, zooals Hitler deed, dient het r.k.Z.Duitschland bij Oostenrijk te worden ingelijfd, waardoor de halfbeschaafde Z.Duitsche landen in een beschaafde spheer komen. Dit beteekent een verdeeling van Duitschland, maar tevens het einde van de "Kulturkampf", en veiligheid voor Europa, en dus een weldaad voor ons werelddeel en de innerlijk altijd on- rustige statenklontering Duitschland genaamd.
    Het overige Duitschland echter - het Noorden - kan niet als een geheel blijven voortbestaan, want ook voor dit deel bestaat de noodzaak van de moreel gezonde spheer.
    Wij kunnen natuurlijk binnen de zeer beperkte ruimte, welke de illegali- teit ons opdringt, niet een gedetailleerde uiteenzetting geven omtrent de hier voorgestane nieuw ordening, maar wel willen wij enkele punten aanstip- pen. Pruisen worde verkleind; Mecklenburg, Sleeswijk Holstein, Hannover, Westfalen, de Rijnprovincie en het Saargebied komen onder cultureelen en economischen invloed van de aangrenzende West-Europeesche staten en worden in staatkundig opzicht protectoraten. De overige Duitsche staten worden tot een eenheid samengevoegd, welke los staat van Pruisen. Contrôle uit te oefenen door Hooge Commissarissen en internationale politie.
    Echter is er nog een kwestie, waaraan wij een volgend artikel zullen wijden en wel die van de opzettelijke, noodelooze en slechts door haat en vernielzucht ingegeven verwoestingen van ons land, waarvoor een schadever- goeding geëischt moet worden en betaald zal worden, zij het natuurlijk niet in geld, want wij wenschen geen herhaling van de misère der herstel- betalingen.
    Laat niemand denken, dat hier een verkapte imperialistische politiek om den hoek komt kijken. Wij wenschen dat de Duitsche stammen op den duur hun plaats gaan innemen in een tot een eenheid gevormd Europa, hetwelk wij wenschen aan te duiden als de Verenigde Staten van Europa binnen het kader van de in Dumbarton Oaks beraamde wereldorganisatie.
                                   -o-

22 Oct. Aanval op den Bosch ingezet van twee zijden, goede vorderingen. Esschen, Breskens en Fort Fred.Hendrik veroverd. Canadeezen rukken op.
In de Betuwe zijn Opheusden en Dodewaard genomen.

                                   -4-
Op 18 dezer werd er in een Nederlandsche uitzending uit Londen een o- verzicht gegeven van de pers in het bevrijde gebied van ons land. De spre- ker was vol lof over den redactioneelen inhoud van de bladen, die naast een gedegen nieuwsberichtgeving veel ruimte laten aan beschouwende artikelen van opbouwende strekking. Wat algemeen verwacht werd, is bewaarheid: de pers in het bevrijde gebied blijkt het hooge peil, waarop ons dagbladwezen voor den Duitschen overval stond, volledig te handhaven. Met name werden genoemd de hoofdartikelen van het te Nijmegen verschijnende blad "De Gel- derlander", die in breeden kring de aandacht trekken.
  Volledigheidshalve gaf de radiospreker tevens een indruk van de adver- tenties. Uit een Eindhovensch blad citeerde hij de volgende annonce:         "Slager X., die vier maanden in een concentratiekamp
         heeft doorgebracht, beveelt zich beleefd aan voor de
         levering van ......."
  Wij kunnen dit typeerend vinden en wij verheugen ons met slager X. van harte, dat hij zoo gelukkig is geweest levend uit een concentratiekamp te- rug te kunnen keeren tot zijn familie en zijn zaak, maar wij hebben aller- minst bewondering voor deze wijze van adverteeren. Er is in de afgeloopen jaren in ons land zooveel geleden onder het juk der Duitsche bezetting, dat men om dit alles te releveeren, langen tijd niet alleen alle advertentie- rubrieken, maar ook alle overige ruimte in de pers zou kunnen vullen. Sla- ger X., die vier maanden in een concentratiekamp gezeten heeft, is onge- twijfeld een goed vaderlander, maar slager Y., die drie onderduikers maan- denlang gehuisvest en gevoed heeft, ook, om van kruidenier Z., die deel uit- maakte van een "knokploeg" en de bevolkingsregisters vernietigde, maar niet eens te spreken. Nu zij bevrijd zijn, kunnen zij zich alle drie weer als vrij ademende Nederlanders aan hun zaken wijden en het hunne bijdragen aan den wederopbouw van ons vaderland. Dat zij, als zakenmenschen adverteeren, is logisch, doch het is ten eenen male onkiesch om met het leed, in den be- zettingstijd doorgemaakt, te koketteeren. Dit moge slager X. zich voor ge- zegd houden. Als hij meer geluk gehad had en uit de handen van de overwel- digers, die hem vier maanden opsloten, was gebleven, zou zijn waar even goed geweest zijn.

    Een jaar geleden ongeveer circuleerde het mopje, dat elke Nederlander de Bevrijding een vragenlijst zou moeten invullen, waarop o.a. deze vraag voor zou komen: "Hebt U in een gevangenis of concentratiekamp gezeten? Zoo ja, hoe lang en zoo neen, waarom niet?" Het is mogelijk dat sommigen de por- tée van dezen ietwat wrangen humor te letterlijk opgenomen hebben. Daarom zij het dan ook eens scherp gesteld: niet het van de Duitschers ondervonden leed, doch het voor de vaderlandsche zaak verrichte werk vormt een criteri- um. Een criterium dat echter van persoonlijk belang is, en niets te maken heeft met biefstuk en osselappen!
                                  -o-

    In een onzer vorige nummers publiceerden wij een bericht i.z. de ver- sterking en bevoorrading van IJmuiden, waar de Duitschers een sterke be- zetting samentrekken en in het volgende nummer een bericht, afkomstig uit hoogere N.S.B.kringen, waarin werd medegedeeld, dat de Duitschers het Westen van ons land als niet meer van belang afgeschreven zouden hebben, waarbij zij tevens de N.S.B. den afscheidsschop toedienden. Dit is tegensprakig, zei ons iemand. Inderdaad, maar wat verwacht men anders van de beroemde Duitsche or- ganisatie? Orders en tegenorders van een en dezelfde, zoowel als van verschil- lende instanties elkaar tegenwerken, vliegen afvangen, ruziemaken zijn sche- ring en inslag. De volmaaktheid der Duitsche organisatie is een mythe.
    Bovendien: niet de Duitschers, maar de geallieerden hebben overal het ini- tiatief. Meenen de Duitschers gebied te moeten prijsgeven dan verklaren zij het voor onbelangrijk; verandert het beeld, dan maken zij gauw een ander plan, maar aangezien improviseeren geen Duitsche eigenschap is, stichten zij nogal verwarring.
    Het zal dus van de geallieerden afhangen of de Duitschers het Westen prijs geven of dat zij alsnog IJmuiden of een andere Westelijke plaats tot strate- gisch belangrijk punt verklaren. In zooverre zijn zij "op alles voorbereid". Wat er gebeuren zal, moeten zij echter afwachten. En wij met hen.   Laat ons hopen, dat wij onbelangrijk worden.
                                   -o-