Korte samenvatting van de cursus:

"MAN EN VROUW"
door Mr.Drs.A. Börger

Uitgave: stichting Studiekring voor Wijsbegeerte in samenwerking met de Prof. Forelstichting.

 ***


    Dit geschrift is door Mr.Drs.A.Börger geschreven als korte samenvatting van zijn cursus over het onderwerp "Man en Vrouw" en het bevat het essentiële inzake hun maatschappelijke en persoonlijk verhoudingen en de veranderingen, die zich daarin hebben voorgedaan in de loop der eeuwen en die, welke zich thans voltrekken op grond van de herwaardering van de vrouw en het vrouwelijke. Ook doet de schrijver hoogst belangrijke uitspraken omtrent sexualiteit, liefde, verliefdheid en huwelijk.

    Het vinden van de juiste verhouding tussen beide sexen in onze tijd is van beslissende betekenis voor de toekomst der wereld.

-o-

    De verschijning is een poging om de idee uit te drukken; een voorlopige, nog ondoordachte mededeling. Aangezien elk verschijnsel beperkt is, is de mededeling onvolledig.
    Als de mens stijgt het natuurlijke leven boven zichzelf uit, boven de voorlopige mededeling (de verschijning) en verkeert zich tot idealiteit.
    Dit proces der ontwikkeling van verschijning tot wezen, van aanschouwelijkheid tot denkbaarheid, van natuurlijk zijn tot ideëel zijn (het Zijn als gedachte) is het proces der evolutie, waarvan de mens het resultaat is, aangezien in hem het leven zichzelf wezenlijk beleeft en doorschouwt.
    Daarom is het leven van de mens altijd meer dan natuurlijk leven.
    Het onderscheid tussen man en vrouw is dan ook in waarheid van psychologische en geestelijke aard.

2.


In den beginne was de Vrouw.

    Reeds voor de natuurmens was en is zij mysterieus en daardoor, beangstigend.    
Het mysterieuze is het nog onverhelderde, in welks duister zich het licht voorbereidt.
    De vrouw baart, ook manlijke kinderen.
Maandelijks laat zij haar bloed vloeien zonder eraan te sterven. Zij is volwaardig; de man is minderwaardig. Het gevolg hiervan is de baarmoederjalousie, d.w.z. de wens een vrouw te zijn.
    Het mysterieuze van de vrouw is niet voorbijgegaan en nog steeds leeft in de psyche van de man (ook de westerse) de angst voor de vrouw.

    Omdat bij de natuurmens het natuurlijke overweegt, is het onderscheid, het verschil bij hen overheersend. Er is dan ook geen sprake van een oorspronkelijk algemeen gedragspatroon.

    Het zorgen voor de kinderen is de vrouw aangeboren en daarmede het werken ervoor: voedsel verschaffen. Dit is ook in stamverband aanvankelijk een specifieke bezigheid der vrouwen.
Een vorm van huwelijkssluiting onder de Papoea's: de vrouw voert de man een kom sagopap op.
De man moet dit leren. Aanvankelijk weet hij niets van vaderschap en moet ook dat leren. Onder het matriarchaat werkt hij voor de vrouwen en kinderen van zijn eigen stam, aangezien hij zich nog niet als individu, maar als stamlid ervaart.

    Bij de man ligt het accent op de agressiviteit, die hem tot daden drijft. Vele daden zijn mogelijk. Zijn levenspatroon ligt biologisch

3.


minder vast dan dat der vrouw, die overwegend aan haar biologische Zijn gebonden is: maagd, eerste menstruatie, moederschap. (De eerste menstruatie gaat dikwijls met groot ritueel gepaard.)
De vrouw is daardoor van nature conservatief, de man niet.

    Bij primitieven is waarneembaar, dat de man tot daden gewekt moet worden; hij "dommelt" nog: de collectieve dansen. Vandaar dat de mannen van nature voor lui worden uitgemaakt.
(De hedendaagse mannenwereld vertoont veel luiheid: korte werkweek, korte werkdag, veel vacantie.)
Bij sommige primitieven volkeren doen de mannen vrijwel niets. Bij jagersvolkeren werken zij hard, want de jacht is dodelijk vermoeiend, vandaar dat zij na hun thuiskomst uitvoerig rusten. Dit is geen luiheid.

    De aanvang van de verhouding tussen mannen en vrouwen is het matriarchaat, want aanvankelijk leeft de mens overwegend onbewust en heeft de bewustwording plaats op vrouwelijke wijze, n.l. intuïtief en geniaal.
De strijd tegen het matriarchaat is de worsteling van de mannen om tot bewustzijn te komen.
Deze strijd speelt zich af in de mythologie en in de wereld der koningen: de koningen als godenzonen verheven boven het alledaagse, de majesteit.
Reeds voor de primitieve vrouw is de zoon belangrijk. Het manlijke is symbool van bewustzijn.

    In het verloop van deze strijd wordt de vrouw tot minderwaardigheid veroordeeld, maar de man blijft bang voor haar.

4


Hij wil haar onderwerpen, maakt haar in het huwelijk tot zijn gevangene, maar wordt daardoor zelf gevangene. Hij monopoliseert haar als bezit. Hij heeft het vaderschap moeten leren, maar wil nu ook alleen voor zijn kinderen zorgen. Maagdelijkheid werd bij de huwelijkssluiting van beslissend belang; overspel van de vrouw was doodzonde.
Tot voor kort: als een meisje zich aan haar verloofde "gaf" voor het huwelijk, mocht hij de verloving verbreken.

    Het patriarchaat heeft de haremmentaliteit.
De strijd tegen het matriarchaat leidt ertoe, dat de vrouw buiten de maatschappij gesloten wordt.

    De gevallen vrouwen.
    Mannen kunnen alleen vallen in de maatschappelijke sfeer.
Deze gedachte van het vallen toont, dat wij inzien, dat de mens zijn waardigheid kan verliezen.
Wat de vrouw aangaat, werd deze gezocht in de kuisheid, en hiervan was de Maagd het  voorbeeld; haar cultus leidde tot de vrouwencultus der ridderschap, maar jegens de vrouw van lagere rang gold deze eerbied allerminst. Schofferen was gebruikelijk. Het ius primae noctis:
de heer had het recht de vrouw van zijn ondergeschikte in de bruidsnacht bij te slapen.*
 
De verhouding der sexen in de westerse wereld was dus allesbehalve evenwichtig. In de Mariacultus werd de waardigheid der vrouw erkend als het mysterie der bewustwording, maar in het dagelijks leven was zij hoofdzakelijk genotmiddel en dienares in huis.
Door de discriminatie der vrouw werd de tegenstelling tussen de sexen verscherpt. Men spreekt
* De van Dale meldt echter dat deze spreuk vroeger ten onrechte zo werd opgevat.

5.


graag over de vijandschap der sexen als een natuurlijke aangelegenheid, maar een verschil behoeft geen geschil te worden.

    Het vrouwelijke is een enorme macht. Het onbewuste is aantrekkelijk, want het ontslaat ons van onze verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid; dus voorkomt het, dat wij schuldig worden.

    De man monopoliseerde de vrouw uit angst om zichzelf te beschermen. Zij is in principe de verleidster en door haar aanpassingsvermogen in het algemeen de sterkste.

    De verleidster. Haar lijfelijkheid roept in de man het verlangen op om zich in haar te verliezen. Daarom stopte de westerse cultuur haar weg in kleren en zei dat sexe vies en naaktheid onzedelijk is.
Gekleed zijn heeft als voordelen:
1) het aan het oog onttrekken van lelijke, eventueel afzichtelijke lichaamsvormen;
2) als bekoorlijke lichaamsvormen bedekt worden: de bescherming van het bekoorlijke tegen het eraan wennen.
Maar het vrouwelijke moet ook niet ontkend worden; dan wordt het belasterd. De kleding mag van de vrouwelijke vormen doen blijken, maar het "hoe deze zijn" blijve persoonlijk en slechts ten gunste van haar minnaars.

    Het principieel (zij het niet consequent door de armoede) weren van de vrouw uit de maatschappij, leidde tot de mannenmaatschappij, waartegen altijd verzet was, dat echter eerst in de twintigste eeuw succes zou hebben.
    De vrouwenemancipatie zette in met de eis van gelijkstelling met de man. Hierin schuilt een denkfout: man en vrouw zijn niet gelijk.

6.


Gevolg: de specifiek vrouwelijke capaciteiten worden nog niet volledig efficiënt benut.
In het streven der vrouwen naar gelijkheid speelt het oude geloof aan de superioriteit van de man en zijn werk een rol.

    Door de gelijkheid der werkzaamheden in de fabriek en op kantoor zijn de mannen onzeker geworden. En als voor de vrouwen het baren niet meer vanzelfsprekend is, worden ook zij onzeker.
Het gaat hier om zekerheid door zelfbevestiging en maatschappelijk werk.

    Onder de jongeren is een streven waarneembaar om de verschillen tussen de manlijke en vrouwelijke persona uit te wissen; jongens met lang haar; meisjes met gulpbroek.

    De vrouw staat meer in onmiddellijk contact met het leven dan de man, ook geestelijk (intuïtie en genialiteit).
De man neemt afstand, abstraheert, plaatst zijn denken tussen de wereld en zichzelf. Het denken is de middelaar.
Het vrouwelijke staat open voor de wereld en laat haar op zich inwerken, wordt er passief één mee; het is receptief (sexueel); het manlijke is overwegend actief (agressief), laat de buitenwereld niet op zich inwerken, verhoudt zich niet passief, maar grijpt haar aan en dringt in haar door. Zij is voor het manlijke een object, dat onderworpen moet worden. Eenheid is hierbij slechts mogelijk in zuiver denken.
De techniek maakt de mannen passief.
In Amerika zijn beide sexen gedenatureerd.
De waarde van de Amerikaanse mens hangt vanaf

7.


de jeugd af van het maatschappelijk succes. Ieder moet steeds hoger en vindt nooit een definitief rustpunt. Men mag iedereen hierbij omver lopen, ook zijn beste vrienden. Dus heeft men geen vrienden.

    De gezinsverhoudingen zijn onpersoonlijk.
De opvoeding verloopt volgens tabellen vanaf de geboorte.
Het menselijk lichaam is een machine. Chirurg en psychotherapeuth zijn monteurs.
De werkelijke gezinsband is het succes. Je mag niemand tot last zijn. Er is dus geen band. De Amerikaan is een anonimiteit, op weg een robot te worden.

    De denaturatie is onjuist. Het gaat er n.l. niet om de natuur kwijt te raken, niet om zo weinig mogelijk natuur (het ideaal der asceten), maar om de natuur zoveel mogelijk tot middel te maken voor het verwerkelijken van ons menszijn.
Ons bestaan is ons natuurlijk zijn, natuurlijk energiek zijn, welke energie wij verkeren (wij zijn n.l. dat proces) tot bovennatuurlijke, onze driften tot vrije wil, ons instinctief weten tot bewust weten. Veredeling, aristocratisering.
Wij moeten zo volledig mogelijk trachten te leven. Natuurlijk zijn er uitzonderingen: Kant, geboren, getogen en gestorven in Koningsbergen, heeft nooit een vrouw beroerd; een abstracte vergeestelijking in levende lijve.
Bruckner, de componist heeft ook nooit een vrouw beroerd; evenals Kant religieus.
Muziek: verklanking van gevoelsleven, abstract.
Er zijn geen grote vrouwelijke componisten.

8.


De vrouw is reëel concreter dan de man; zij vraagt om werkelijkheid, reëel zijn, om situaties, niet om abstracties. Zij wil niet alleen weten, maar het gewetene beleven.
Dit is van wezenlijk belang voor de persoonlijke wederkerige verhoudingen tussen man en vrouw, welke ik onderscheid in:
1) de sexuele;
2) de erotische;
3) de huwelijksverhouding;
    (in deze drie verhoudingen speelt het lichamelijke een overheersende rol);
4) de kameraadschap.
Tenslotte is er nog de liefde, die geen wederkerigheid behoeft en geen lichamelijkheid.
Het was dus al te simplistisch, toen de kerk het complex der man/vrouw-verhoudingen volledig onderbracht in het huwelijk. De kerk trok verder het mysterie der sexualiteit aan zich en reserveerde dit voor de Grote Moeder Maria, wier priesters zij symbolisch castreert. Desalniettemin wordt zij gedesexualiseerd. Hierdoor wordt het bovenzinlijke aan de sexe ontnomen, die daardoor haar mysterieuze karakter verliest.
De kerkleer heeft onnoemelijk veel onheil teweeggebracht.

    Het huwelijk is niet de oudste vorm. Ook de man/vrouw-verhouding begint als een natuurlijke aangelegenheid en kenmerkt zich dus door quantiteit, instinct, drift , afwezigheid van innerlijke eenheid en van duurzaamheid en door willekeur. Zij is chaotisch.
Moeizaam groeit het huwelijk tijdens het matriarchaat, waarbij opvallen: de vijandschap van de schoonmoeder jegens de schoonzoon en in verband hiermede de bruidsroof, later vervangen door de bruidskoop.
Noch man, noch vrouw zijn persoonlijkheden. Bij polygamie geen jaloersheid.

9.


    Het matriarchaat ging voorbij, doordat het zich onontkoombaar moest verkeren tot zijn tegendeel. Het tegendeel is n.l. altijd in het aanvankelijk gestelde voorondersteld, in dit geval: de zoon in de moeder, het manlijke in het vrouwelijke, het bewustzijn in het onbewuste.
De bewustwording leidt tot het zich patriarchaal stellen van de Mens (niet alleen van de man, want ook de vrouw is het proces der bewustwording, daarom aanvaardde zij het patriarchaat).
Het manlijke stelt zich aanvankelijk als negatie  van het vrouwelijke, waardoor de zaak in de natuurlijkheid bleef steken. Het identieke werd nog niet gezien. Thans is het proces aan de gang van het opheffen der natuurlijkheid (met haar accent op veelheid, onderscheid en gescheidenheid)  tot het zedelijk besef van de eenheid van ongescheiden onderscheiden tegendelen.
De kerk kwam tot ontwikkeling in een wereld, die het patriarchale monogame huwelijk kende, en zij besliste, dat dit huwelijk de enig toelaatbare vorm was, waarin de sexen contact met elkaar mochten opnemen en verklaarde het bovendien onontbindbaar.

    Maar het bewustwordingsproces gaat steeds verder en daardoor kon de gedachte van de minderwaardigheid der vrouw niet gehandhaafd wor- den, evenmin als die van de verwerpelijkheid der sexe*, aangezien vrouw en sexe identiek zijn.
Ook brak het inzicht door, dat sexe en macht (i.c. de maritale macht) elkaar uitsluiten. Met als gevolg, dat het vraagstuk van de man/vrouw-relatie opnieuw aan de orde gesteld is, want het gaat nu om de persoonlijke relatie
* Met sexe wordt waarschijnlijk gewoon sex bedoeld.

10.


tussen twee gelijkwaardigen op een gebied, waaraan in principe niets verwerpelijks te bedenken valt.
Het levenslange monogame huwelijk verloor zijn betekenis als enige vorm van sexueel contact en zijn karakter van heiligheid: het burgerlijke huwelijk overvleugelde in de westerse wereld het kerkelijke en echtscheiding werd mogelijk. Wel bleef het monogame karakter gehandhaafd en bleef binnen het huwelijk het sexuele monopolie van kracht; overspel als grond voor echtscheiding.

    Wat wij thans waarnemen: dat het concubinaat geen openbare afkeuring meer ontvangt en de ongehuwde moeder zonder protest aanvaard wordt, alsook dat de verhouding vriend/vriendin niet meer wordt berispt, kunnen wij ook in vroeger eeuwen constateren, maar er is een principieel verschil, want vroeger won de kerkelijke opvatting het op den duur steeds weer en bleven afwijkingen afwijkingen, aangezien de regel van de minderwaardigheid der vrouw en dus der sexe niet werd afgeschaft. Dit is nu wel geschied.
De herwaardering der vrouw is het kardinale gebeuren.
    De door de vrouw herwonnen vrijheid betekent  tevens de bevrijding van de sexualiteit, waarbij echter te bedenken is, dat vrijheid niet hetzelfde is als losbandigheid en anderzijds dat niet te gauw van losbandigheid gesproken moet worden. Er is nog veel onzekerheid, er wordt nog veel gezocht.

-o-

Van de andere mogelijkheden behalve het huwelijk wordt thans eerst de zuiver sexuele verhouding besproken, waarin de geslachtsdaad verricht wordt om de daad zelve, ongeacht de

11.


persoon met wie. In deze sfeer speelt de prostitutie een grote rol. Enkel lichamelijk is ook deze daad niet, want wij leven nu eenmaal een dubbelleven; het onbewuste doet altijd mede.
Bij de enkel sexuele daad is het oer-onbewuste, grenzend aan het natuurlijke, in het spel, de Grote Moeder, oergoddelijk, positief en negatief.
Het negatief vrouwelijke is het manlijke, eveneens positief en negatief, maar in de christelijke godsdienst gesplitst in God en Satan.
In de enkel sexuele daad wordt, zoals in alle sexualiteit , gestreefd naar verlossing, die ook van Satan verwacht kan worden.

    De erotische verhouding. Hieronder wordt door mij verstaan de geslachtelijke relatie,
waarin het persoonlijk geworden onbewuste doorslaggevend is, d.w.z. de uit de oergrond - het collectief onbewuste - ontwikkelde anima, resp animus. (De anima: het persoonlijke vrouwelijke zielebeeld van de man; de animus: het persoonlijke manlijke zielebeeld van de vrouw.)
In dit verband verwijs ik naar het sprookje van Apuleius: "Amor en Psyche" uit de eerste eeuw van onze jaartelling.
Wegens het persoonlijke karakter van de erotiek zijn de mogelijkheden tot het aangaan van sexuele contacten beperkter, maar deze liggen tevens op hoger plan, omdat zij een ontwikkeld zieleleven vooronderstellen.
Bij de erotiek spreekt men van liefde en verliefdheid.

    Liefde: eenheidsgevoel, bewustzijn op vrouwelijke wijze (onmiddellijk) van de eenheid der tegendelen. Eigenlijk is deze eenheid er ook bij de enkel sexuele verhouding, want man en vrouw zijn ook in het algemeen tegendelig.


12


Maar in de erotiek is de identiteitsbeleving beperkt tot een bepaalde persoon. En omdat wij niet een ziel hebben, maar bezield zijn (leven), omdat dus ons lijf bezield is, wordt dit onmiddellijk medebetrokken in de ervaring en eenheidsbeleving.
En de lichamen van mannen en vrouwen zijn dusdanig, dat zij die beleving kunnen verwerkelijken. Deze drang tot lijfelijke verwerkelijking noemen wij verliefdheid, waartegen dus geen enkel redelijk bezwaar is aan te voeren.

    Liefde is identiteitservaring. Het eigen vrouwelijke van de bepaalde man, resp. het eigen manlijke van de bepaalde vrouw wordt als identiek met een vrouw, resp. een man in de buitenwereld ervaren. En omdat deze ervaring onmiddellijk is, valt zij buiten de controle van het bewustzijn en zijn er dus vergissingen mogelijk, des te eerder naarmate beiden jonger zijn.
    De jonge mens is psychisch nog weinig ontwikkeld, overwegend aanleg, mogelijkheden, die eventueel kunnen blijken onmogelijkheden te zijn.
De jonge mens kent zich nog niet, weet ook niet altijd of het bij de ander om een houding of om werkelijkheid gaat. Dit doorziet die ander dikwijls zelf niet.
De ontwikkeling van anima en animus kan sterk uiteenlopen.

    Liefde. Is deze werkelijke identiteit , dan is de een de ander, maar alleen als het eigen andere (tegendeel).
Maar omdat de ander toch ook een ander is, blijft er verschil.
Voorzoverre de een de ander is, wil hij die gelukkig maken.
Gelukkig zijn = harmonisch zijn. In de liefde streven wij naar harmonie met onszelf.

13


Liefhebben is eigen geluk zoeken in het geluk van de ander, waar die het ook vindt.
Voor egocentriciteit en egoïsme is geen plaats.
Als men het geluk van de ander niet meer zoekt, is de liefde ten einde. Als deze ten einde is, kan men het niet meer zoeken; in de verhouding tot de ander zijn wij dan van onszelf vervreemd.
Liefde zonder wederkerigheid zoekt eigen geluk in het waken over de ander. Dan is er veel verdriet, maar geluk is altijd een eenheid van vreugde en verdriet.

    Omdat ons leven ook geestelijk is, wordt ook naar geestelijke eenheid gestreefd, wat niet wil zeggen, dat men hetzelfde moet denken, maar elkaar geestelijk verrijken.
De man kan de vrouw geestelijk "voeden", niet in de eerste plaats door wat hij zegt, als wel door zijn levenshouding. (Als de moeder het kind de tepel in de mond drukt, is dit een manlijk gebaar, analoog aan de coïtus.)
Als bron van inspiratie bevrucht de vrouw de man. Het voorbeeld hiervan is Goethe, die in zijn liefden telkens opnieuw inspiratie vond. De erotische omhelzing kan ervaren worden als een hooglied, het geluk kan zich uiten in juichen, stamelen, schreien of wegzinken in een stille wereld van vrede.
Dergelijke momenten zijn kostbaar en het kostbare eist voorzichtigheid, eerbied en is niet bestemd voor dagelijks gebruik.

    Hier dringt zich de vraag op: trouwen of niet?
Doelstelling van het huwelijk: geluk in en door het gezin, een collectiviteit van hogere orde dan die van de oertoestand. Maar het brengt de erotiek in gevaar; men went aan elkaar, de bevrediging is te gemakkelijk te bereiken en daar door neemt het verlangen af.


14


Erotiek en huwelijk hebben beide haar waarde; het huwelijk kàn tot levenskameraadschap voeren, als het op werkelijke liefde gegrond was en blijft.

    Hoe te denken over de combinatie van huwelijk en erotiek erbuiten, dus overspel?
Motieven voor overspel:
1) de inspirerende ontmoeting;
2) een romantische situatie (die volgens Dostojewski evengoed
    tot zelfmoord kan leiden);
3) mededogen van een vrouw met een man, die incidenteel tot
    haar vlucht om verlost te worden uit innerlijke verlatenheid
    en wanhoop;
4) beleefdheid; dit geldt alleen voor mannen in het geval, dat
    een correcte vrouw zich aanbiedt;
5) de behoefte om te zondigen;
6) vlucht uit een vermolmd of mislukt huwelijk;
7) herstel van gevoel van eigenwaarde;
8) ijdelheid;
9) vulgaire loopsheid.

De zwaarwichtige betekenis, die men principieel aan het overspel toekent, is een uitvloeisel van het overschatten der sexualiteit in de periode van haar vernedering. (Alles heeft zijn tegendeel aan zich. Het gaat bij overspel niet om de daad, maar om het "waarom". Het kan een noodzakelijkheid zijn, die het huwelijk, inclusief de trouw, onaangetast laat, zoals in 1),2), 3),4),7).
Overspel moet verantwoord zijn en dit is het, wanneer bij een ander beleefd wordt, wat bij de huwelijkspartner niet of niet meer te vinden is; dan wordt die partner immers niet te kort gedaan. Alleen de overige gevallen zijn gronden voor echtscheiding. De onontbindbaarheid van het huwelijk was verkeerd; maar lichtzinnig eisen van echtscheidlngg omdat de wet ongedifferentieerd


  15


overspel als grond daarvoor noemt (en niet anders kan) is eveneens verkeerd. Levenskameraadschap impliceert wederzijds begrip en eerbied en inzicht, dat wij ook tot trouw aan onszelf verplicht zijn. Wie lief heeft, beoogt de vrijheid van de ander.
Een opmerkelijk ethische interpretatie van overspel is te vinden in "Meningen van een Clown" van Heinrich Böll.
Het huwelijk als gevangenis leidt tot enorme verliezen aan levensvreugde en vitaliteit, morele corruptie, die de maatschappelijke moraal ondermijnt, "pornografische" mufheid, haat, liefdeloosheid, grof egoïsme en uitbuiten binnen het huwelijk.
Wij moeten de ramen openzetten om de stank der rioolputten te doen wegwaaien.
Een wezenlijke verandering is nodig, geestelijke aristocratisering. Genotzucht maakt gemeen; hebzucht is plebejisch, ook die ten aanzien van mensen. Vrijheid is aristocratisch.
Wordt de sexuele vrijheid groter, dan ook de vreedzaamheid. Verdrongen sexualiteit verkeert zich tot agressiviteit.
Het verdringen geschiedde krachtens de sexuele moraal, die door en door leugenachtig was.
De sexualiteit is wat wij ervan maken: een modderpoel of een bron van zuiver levenswater.
De beslissende taak rust hierbij op de vrouw, die het sexuele leven moet opheffen tot liefdebeleving; zij moet de leermeesteres zijn van de man, maar dit is slechts mogelijk als hij kan en wil leren. Leermeesteres vooral door haar gedrag: eerbied eisen en de erkenning, dat alleen zij de beschikking heeft over haar lichaam.
Sexe is haar waarheid.


16


In elke sexuele verhouding komt haar de leiding toe, al laat zij zich vragen. Dit vloeit voort uit haar receptiviteit, die de manlijke activiteit wil uitlokken.

    Maatschappelijke verwerkelijking. Man en vrouw zijn niet gelijk, wel gelijkwaardig.
Het moederlijke der vrouw kan tot uiting komen in het verzorgende beroep: arts, verpleegster, sociaal werkster, kinderverzorgster enz. enz.
Het zusterlijke in onderwijs geven, assisteren bij wetenschappelijk werk (zij is dan a.h.w. een verlengstuk) en dergelijke.
Als kunstenares heeft zij deel aan de cultuur. In elk vrij beroep is een ontwikkelde animus vereist.

    Een grens tussen manlijk en vrouwelijk werk is niet nauwkeurig vast te stellen.
Overwegend agressieve functies zijn specifiek manlijk; de polen zijn daadwerkelijk agressief en zuiver denken.
De tussenliggende verstandelijke sector staat in al zijn schakeringen voor beide sexen open in evenredigheid met hun verstandelijke vermoges.
Het zakenleven is een verstandelijke aangelegenheid, waarin mannen en vrouwen gelijkelijk werkzaam kunnen zijn vooral als assistenten.

    Binnen het gezin is geen grens; alleen het werk van het baren valt uitsluitend aan de vrouw toe.
"Edel zij de mens, hulpvaardig en goed" (Goethe) Dit te verkondigen is het doel van mijn cursus en dit geschrift.

Maart 1966                       Mr.Drs.A.Börger

Corr. H.W.