website
inform.
HET JAAR 1934  Dient de geestelijke opstanding te zijn van de liberale gedachte
DOOR Jules SauerWein
(Speciaal voor de nieuwe pers)

Terwijl de Kerstmaand de wereld met vreugde moest vervullen, aangezien zij de vredesgedachte belichaamt voor allen, die van goeden wille zijn, was zij echter in werkelijkheid in het afgeloopen onheilszwangere jaar gehuld in nevelen, waarin de menschheid tastend haar weg zocht. Zij zoekt tevergeefs het licht en vindt niets anders dan de weerspiegeling van de eigen wanhoop en verloren illusies. Laat men mij niet zeggen dat deze zienswijze al te pessimistisch is, noch dat er vele lieden zijn, die vol hoop en vertrouwen zijn. Zeker, er zijn in alle tijdperken uitzonderingen geweest, menschen, die op de grens leven van het groote wereldgebeuren in hun eigen wereldje, dat zij zich in hun verbeelding scheppen. Maar over dezen spreek ik hier niet. Ik spreek van de menschen van onzen tijd, van hen die alleen leven om de zorgen der massa te deelen, omdat hun geweten hun zegt dat zij verantwoordelijkheid te dragen hebben. Welnu, deze lieden, d.w.z. de groote massa van onze tijdgenooten, voelt zich omringd door problemen, die zoo angstig en zoo onoplosbaar zijn, dat de wanhoop hen aangrijpt. Ze zijn als reizigers, die door een vreemde stad dwalen, waarvan zij weten dat er een besmettelijke ziekte heerscht, zoodat iedere ademtocht, elke aanraking hen blootstelt aan een geheimzinnig en doodelijk gevaar. Een paniek breidt zich uit over de omgeving, met het gevolg dat de geesten door doodsangst verlamd worden, of er toe gedreven worden zich roekeloos bloot te stellen door ondoordachte en noodlottige daden.

    In dergelijke oogenblikken zijn er twee mogelijkheden, waardoor men het spookbeeld kan ontvluchten. De eerste is dat men alle verantwoordelijkheid van zich werpt en zijn toevlucht neemt tot datgene wat de groote denker Blaise Pascal noemt: de verstrooiing. Men zoekt zijn toevlucht bij het spel of het vermaak, of een andere bezigheid, welke niets te maken heeft met de problemen, die ons beklemmen. Dit verschijnsel kunnen wij in sterke mate ook heden ten dage waarnemen. Nooit heeft de verbeelding, zelfs in de meest kinderlijke vormen, een zoo grooten omvang gehad als heden ten dage.
    Nooit heeft de sport de massa zoo overprikkeld, dat zij de bestaansgrond geworden is van duizenden beroepsspelers. Wanneer men van de physieke en zedelijke krachten van den gemiddelden mensch datgene aftrekt, wat gewijd is aan ontspanning, hierbij gevoegd de energie, welke de routine van zijn beroep hem kost, dan zal. men zien dat er bijna niets overblijft voor vrije en serieuse geestelijke bezigheid. Zoodoende bekommert hij zich nauwelijks meer over het noodlot der wereld, dat toch ook het zijne is.

    Maar er is een andere weg. Men beperkt zijn menschenbestaan tot lichaamskracht en goeden wil en laat anderen het vrije denken over, waarbij men dan afstand doet van een zeker aantal prerogatieven van de menschelijke natuur, n.l. van bepaalde rechten van het individu. Men zou dit kunnen noemen de vlucht in de gemeenschap. Deze soort van vrijwillige beperking heeft altijd bestaan. Maar hierbij dient men te bedenken, dat niet altijd de menschheid het stadium bereikt had waarin zij haar taak ten aanzien van de wereld volkomen begreep, en dat er vroeger geen sprake was van de ontplooiing der individueele vrijheid. Ten tijde van de kruistochten trokken de massa's op met den strijdkreet: God wil het! en het is nog niet zoo lang geleden dat de Muzelmannen trachtten de wereld te veroveren, gedreven door hun fanatisme. Aan deze collectieve bewegingen kan men zeker het elan niet ontzeggen en evenmin de grootheid en zedelijken moed. Maar deze machtige collectieve psychosen zijn niet meer en kunnen niet meer zijn van onzen tijd. Vóór 144 jaar, twaalf dozijn jaren, heeft de Fransche revolutie de Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap geproclameerd. Deze leuze, die had moeten gelden voor alle gebieden van het menschelijk streven, is door een betreurenswaardige corruptie maar al te dikwijls de leuze geworden van het meest misleidende en meest schadelijke intellectueele materialisme. De vrijheidsidealen hebben hun crediet verspeeld; in het bijzonder de jeugd heeft er zich met walging van af gekeerd ten gevolge van de wijze waarop het de demagogen dit ideaal heeft zien misbruiken als een dekmantel van hun egoïsme.

    De menschen vertrouwen de vrijheid niet meer, nu zij zien dat zij zoo misbruikt wordt dat haar werkelijk onsterfelijke principes tot een bespotting gemaakt worden door de dictators, die door de jeugd worden gevolgd met de blinde aanbidding van derwisjes of van de vereerders van Jaggernauth. Deze afwijzende houding is niet verstoken van grootschheid en deze hartstocht om te gehoorzamen is niet zonder schoonheid, maar deze schoonheid is niet van onzen tijd, en deze massabewegingen, waardoor vrijwel alle vrijheid van gedachten verpletterd wordt, maken op den scherpzienden waarnemer een even dwaas effect alsof hij onze hedendaagsche soldaten in het veld zag trekken, gestoken in een middeleeuwsche wapenrusting. Dat dit alles mogelijk is in het huidige Europa, de bakermat van het blanke ras en de Westersche beschaving, dat deze beweging de macht in handen heeft in sommige groote landen en daar een soort evangelie geworden is, en zelfs eenigermate in staat is om bepaalde groepen jongeren in de landen der traditioneele vrijheid mee te sleepen, is het bewijs dat datgene, wat 144 jaar geleden werd aangekondigd, niet is verwezenlijkt.

    Ik oefen geen critiek uit; niets is nutteloozer. Integendeel, ik ben van meening, dat het eenige wat wij aan het begin van dit jaar doen kunnen is, een Mea Culpa te prevelen, en onszelf te bekennen, dat wij de wereld niet hebben kunnen brengen wat zij van ons verwachtte en wat wij haar hadden kunnen brengen, toen wij er, dank zij onze groote overwinning, toe in de gelegenheid waren, n.l. de verwezenlijking van de belofte der Fransche revolutie, maar dan ditmaal juist begrepen in geest en waarheid. Ik hoop, dat mijn lezers mij zullen verontschuldigen, dat ik een beetje filosofeer, maar het is noodig van tijd tot tijd en minstens eenmaal per jaar enkele groote denkbeelden saam te vatten, die een richtsnoer zijn, wanneer het gaat om het begrijpen en beoordeelen van al die verschijnselen, welke zich van dag tot dag afspelen. Doet men dit niet, dan loopt men gevaar even warhoofdig en onlogisch te worden als zoovele leiders. Ik weet wel dat zij, om ons te doen gelooven in de onveranderlijkheid van hun inzichten en in de vastheid van hun plannen, beweren, dat deze eenheid gelegen is in hun liefde voor en het juist begrepen belang van hun land. Wat de liefde betreft, zal niemand het wagen zulks te betwisten. Maar wat het landsbelang betreft, is het noodig zich duidelijk af te vragen of zij zich niet vergissen.

    Laten wij deze kwestie eens even ad absurdum voeren. Laten wij aannemen, dat elk land uitsluitend zijn eigen positie verdedigt voor honderd procent. Wat zou daarvan dan het gevolg zijn? Doodeenvoudig dat in de wereld het bruut geweld zou regeeren en dat de kleine zwakke meedoogenloos zou worden verpletterd. Er dient dus een compromis gesloten te worden en de tegengestelde eischen dienen tot op zekere hoogte met elkaar in overeenstemming te worden gebracht, wanneer men wil voorkomen dat de wereld tot volslagen barbaarschheid vervalt. Het is nu eenmaal onvermijdelijk, dat bij tijd en wijle het nationale egoïsme op den achtergrond gedrongen wordt, wat niet anders beteekent dan dat "gouverner c'est prévoir" (regeeren is vooruitzien) en dat men eenig begrip moet hebben van de ontwikkeling der menschheid, wanneer men wil voorkomen. dat men voortdurend is blootgesteld aan zoodanige absolute frontveranderingen, dat geen enkele parlementaire redevoering in staat is te verdoezelen dat deze veranderingen vernederend en misleidend zijn voor de volkeren. De meeste regeerders van dezen tijd zijn doodeenvoudig besmet door de nationale psychose en alle mooie woorden die zij gebruiken, als nationaal bewustzijn, recht, rechtvaardigheid, menschelijkheid, zijn leege klanken, die elken werkelijken inhoud missen.
    Voor de linksche partijen omvatten deze begrippen alleen een klasse, welke strijdt tegen een andere klasse, en voor de andere partijen het minimum van concessies, dat noodzakelijkerwijze door het eene volk aan het andere moet worden gedaan. De jeugd voelt dit en ofschoon zij ware voorbestemd om met ruim gemoed haar ideeën uit te strekken tot buiten de eigen grenzen, geeft zij toch de voorkeur aan een streng nationale theorie, beter gezegd aan een barbaarsch nationale theorie, omdat zij deze als eerlijker aanvoelt dan de verouderde frases, welke zij beschouwt als schijnheilige concessies aan allerlei begrippen over universeele solidariteit, werkelijkheid slechts bestaande bij een elite, waarnaar vrijwel niemand luistert.

    Welke taak dan ook het jaar 1934 moge opleggen aan onze regeerders, in ieder geval zal het een geestelijke taak zijn waaraan geen enkel denkend mensch in onze landen zich zal kunnen onttrekken: om het een beetje eigenaardig uit te drukken, er zal een revalorisatie van de heerschappij der vrijheid moeten plaats vinden. Het is heel gemakkelijk te razen en te tieren tegen de heerschappij der tyrannie, maar het is absoluut nutteloos, want de aanhangers van een dergelijk regime zijn daartoe alleen maar gekomen bij gebrek aan keuze, en omdat hun niets anders werd voorgelegd dat hunner waardig bleek. Wanneer wij dergelijke gezagsstelsels beschouwen als gevaarlijk en geschikt om de menschheid in nieuwe catastrophen te storten, blijft er slechts één middel over om ze afdoende te bestrijden, n.l. door er een ander systeem tegenover te stellen, waarin de vrijheid niet slechts een zinledig begrip is, maar ook een levende kracht, waardoor de mogelijkheid geschapen wordt voor den opbloei van een hoogere cultuur, een zedelijker samenleving en een burgerzin, welke zuiverder is, dan onder eenige dictatuur mogelijk is. Of een democratie is een politieke vorm, waaronder de menschelijke samenleving resultaten afwerpt, welke voortreffelijk zijn zoowel in aantal als in hoedanigheid, of wel zij moet beschouwd worden als een minderwaardige staatsvorm en zal dan weldra haar plaats in de wereld verliezen. Of het jaar 1934 zal ons de geestelijke wederopstanding van de liberale gedachte brengen, of wel de dictatuur zal het winnen door bloed en tranen.
Coypright "Nieuwe Pers".


hw.25.nov.2018