Infor-
matie.
Meneer Rakowski had gelijk    

(Door een Rustelooze)      

      Tot de vaste teekenen van den naderenden winter hoort ook de prijscourant van haarden die ik vanochtend uit de bus haalde. Er zijn er bij die maar een paar honderd gulden kosten, een driedubbel buizensysteem met alzijdige circulatie hebben en honderden kub.M kamer in gloed zetten. Alles wat je te doen hebt om warm te blijven is één keer per dag aan den rooster schudden, er meteen wat kolen in meppen, en één keer per week de aschla leegen.
      Op mijn reizen door Europa heb ik ook haarden getroffen van nòg eigenaardiger internationale constructie. Ze verwarmen millioenen kub.M en hullen heele volksstammen in een zwoele, schroeierige atmosfeer. Er wordt bij dit systeem wel aan de aschla gerammeld, maar geleegd wordt die nooit, terwijl er steeds maar weer kolen bijgestort worden. Je hebt ze in verschillende merken. De meest bekende heeten "Poolsche corridor," "Opper-Silezië", "Dalmatië" en "Macedonië." Vandaag of morgen springen ze een van allen vast uit elkaar; doch daar schijnen maar heel weinig menschen zich om te bekommeren. Vooral zij die wat verder af wonen hebben er volkomen maling aan. Iedereen heeft trouwens een all-risks-polis genomen bij de groote assurantie-maatschappij, genaamd "Volkenbond", gevestigd te Genève. Maar sinds er geruchten gaan dat deze maatschappij er slecht voor staat, beginnen ook West-Europeeërs zich wat meer voor deze, ver in het Oosten smeulende haarden te interesseeren.

*    

      Een in Oost-Europa reizend journalist hoeft nooit om lectuur verlegen te zitten. Zoodra men van zijn komst onderricht is, worden de boeken hem pondsgewijs in het hotel gestuurd. Den tweeden dag van mijn verblijf in Warschau ried de hotelportier mij aan, er alvast een goedkoop kamertje bij te nemen, teneinde mijn steeds aanzwellende politieke bibliotheek onder te brengen. Hij had gelijk. De tafel en de drie stoelen lagen vol politieke, ethnografische, geschiedkundige en linguistische beschouwingen over den Poolschen corridor, in het Fransch, Duitsch en Engelsch.
Den derden avond stopte ik, ten einde raad, het heele geval in een plunjezak, vulde het bescheiden hoekje dat er overbleef met twee badhanddoeken en een zwembroek aan en verzond het heele zaakje als ijlgoed naar Gdynia, de Poolsche haven aan de Poolsche kust, die volgens de Poolsche brochures Poolscher dan Poolsch moest zijn, even Poolsch als de Poolsche corridor. Toen kocht ik den laatsten Edgar Wallace en stapte in den nachttrein naar het Noorden. Jules Verne, die achter zijn schrijftafel boven, onder en rond de aarde reisde, is ongetwijfeld een machtig schrijver; maar de jeugd was in zijn tijd zeker weinig veeleischend. En daarom had ik, als grondig Hollander, gezworen geen letter over den Corridor te schrijven, vóór ik er met mijn neus bovenop had gelegen. Wat op zichzelf een heel pleizierige taak moest zijn, aangezien er, volgens de brochures, aan de Poolsche kust prachtige stranden waren.

*    

      De Duitschers hebben zoo lang en zoo hard "Polen verrecke" geschreeuwd, dat we de Polen zijn gaan zien als een vies volkje. Wat dat betreft had ik reeds verkwikkende teleurstellingen beleefd. Iedereen die in Warschau op straat iets weggooit, betaalt op staanden voet een kwartje boete; en het toezicht is scherp. De Polen zijn zindelijk en hun treinen zijn prachtig. Alles wat metaal is, is verchroomd, zoodat men geen vuile vingers krijgt van het opentrekken van een raam. Van de 1e en 2e klasse coupé's kunnen de rugleuningen der banken, door middel van een vernuftig scharnier- en klapsysteem, omhoog geklapt en horizontaal bevestigd worden, zoodat men 's nachts vier bedden krijgt. Een opmerking: waarom heeft men, in deze zoogenaamd democratische republiek, dit zelfde systeem niet in de derde klasse aangebracht?
      De Slaven zijn een toegankelijk ras en ook in de tweede klas ben je in Polen spoedig in gesprek. Toen mijn overbuur merkte dat ik vreemdeling was, vroeg hij vriendelijk waarheen ik op weg was en of hij mij ook helpen kon? Ik antwoorde dat ik op weg was naar den Poolschen corridor. Hij glimlachte uiterst beleefd: "U bedoelt zeker Pormorze, ons kustland? "Corridor" is een benaming die van de Duitschers afkomstig is, en ondanks jaren harden strijd in de Europeesche pers hebben we er dit woord niet uit kunnen krijgen. De heele strijd is er trouwens meteen mee geteekend. Jullie in West-Europa denken natuurlijk dat deze z.g. "Corridor" een met toestemming van de Entente aan Duitschland ontstolen reep land is, dwars door Duitsch gebied loopend, om Polen op kunstmatige manier een toegang naar zee te bezorgen." Hij slikte bijna angstig en ging op hartstochtelijken toon door: "Dit is een verschrikkelijke vergissing! Pomorze, ons kustland, was en is Poolsch! Dat dit land, ook vóór den oorlog, steeds Poolsche afgevaardigden naar den Duitschen rijksdag stuurde, is toch wel een overtuigend bewijs. Laten de Duitschers niet klagen! Vóór den oorlog bestond er in gansch Oost-Duitschland geen enkele Poolsche school. Wie met een Poolsch boek gesnapt werd, ging de gevangenis in. Nu zijn er tientallen Duitsche scholen voor de Duitsche minderheid. En natuurlijk Duitsche couranten..."
      "Bent u wel eens in Pomorze geweest?"
      "Neen, maar ..."
      "Dan zal ik zoo vrij zijn de zaak zelf eerst te bekijken. Een journalist gelooft nu eenmaal niet op gezag, Meneer ... ?"       "Jan Rakowski."       Ik gaf hem mijn kaartje, verdiepte mij nog een kwartiertje in de vlotte leugens van Edgar Wallace en verzonk toen in diepen slaap. Of de trein over Poolsch of Duitsch gebied reed, weet ik niet; in elk geval reed hij snel, soepel, zonder schokken.

*    

      Ik heb eens aan de Joegoslavische kust een stel Bosnische pelgrims naar Arabië scheep zien gaan. Zij hadden dezelfde verrukte gezichten als de Polen, die bij het aanbreken van den morgen tegen de gangruiten gedrukt stonden om vooral toch dadelijk de zee te zien. Polen die naar het Noorden trekken zijn pelgrims naar zee. En toen ik een paar boeren uit het achterland bij de Russische grens, die hun ploeg verwisseld hadden voor een vacantiekaartje, als kinderen in hun oerwoudbaarden zag huilen toen de groene Baltische zee aan den einder flitste, vond ik het ineens heel begrijpelijk, dat een paar andere Polen in den trein "Nasze Morze": "Onze zee" schreeuwden.

*    

      Polen heeft een 150 K.M. lange kunstlijn, en op dit kleine stukje concentreert zich de vaderlandsliefde van de tientallen millioenen Polen. In Gdynia maakte ik het indrukwekkende "Feest van de Zee" mee; een waardig symbool van Polen's nieuwe, rustige, zelfbewuste houding tegenover de Duitsche pretenties. Gdynia zelf is een wonder van havenbouw, waartoe natuurlijk Nederlandsche ingenieurs niet weinig bijgedragen hebben. Gdynia is frisch, nieuw, wilskrachtig, gezond. De oudheidkundige heeft er niets te zoeken. Voor den journalist is het een verademing, in een stad met 35.000 inwoners te komen, waar hij nu eindelijk eens niet met knipmessende kosters muffe kerken hoeft te bekijken. Want ze zijn er niet. Ook een gevangenis ontbreekt. De Duitsche spionnen, die regelmatig op Gdynia afkomen als vliegen op de lijmreep, worden meteen op transport gesteld naar het binnenland. En ter gelegenheid van groote feesten wordt er in Gdynia een groote mis aan zee opgediend, met matrozen op den vóór- en pantserkruisers op den achtergrond.

*    

      En toch is de "Corridor" een bijkans weerloos land. Ik kon mij er van overtuigen, toen ik de kust langs trok en later het binnenland in. Want ondanks de groote vriendelijkheid, die ik van de havenautoriteiten mocht ondervinden, was ik er, na alles in de puntjes bezichtigd en vele werklieden aangesproken te hebben, nog geenszins van overtuigd dat "Pomorze" de juiste benaming voor den "Corridor" was. Ook de kustreep kon mij die overtuiging niet schenken, want daar is 's zomers een vlottende bevolking, die vooral uit overheerlijk schoone Poolsche vrouwen bestaat.
Tot mijn geluk werd ik verliefd. Verliefdheid brengt onvermijdelijk mee: het geven van bloemen. "Tot mijn geluk" zeg ik; in dubbele beteekenis! Want de eigenaar van de bloemkweekerij vlak achter het zonnige strand van Orlowo weigerde mij te begrijpen toen ik in gebrekkig Poolsch om anjers vroeg, en antwoordde op forschen toon dat "die Nelken" zoo en zooveel kostten. Het was een Duitscher.
      Ik bood hem een sigaret aan, zei dat ik Holander was en vroeg:
      "Kent U geen Poolsch?"
      "Ik wil het niet leeren."
      "Waarom niet?"
      "Het is een moeilijke, leelijke taal, en bovendien is het de moeite niet. Geloof mij: het duurt geen tien jaar meer, of Hitler inspecteert zijn troepen in Gdingen, dat nu nog Gdynia heet! Neen, meneer, deze toestand kan toch niet voortduren! Oost-Pruisen gescheiden van het moederland!!"
      "Doch in Oost-Pruisen wonen maar 3.000.000 Duitschers, terwijl Gdynia de haven is van 32.000.000 Polen. En jullie hebt toch van alles vrijen doorvoer, zóó vrij, dat drie kwart van het vervoer naar en van Oost-Pruisen over land gaat, inplaats van over de vrije Oostzee! Maar iets anders: hoeveel Polen wonen er in den "Corridor" en hoeveel Duitschers?"
      "Misschien 60% Polen," antwoordde hij aarzelend.
      "Dat is dus aan den lagen kant geschat. Wanneer ik het wel heb, berust jullie heele argumentatie op de optische onaangenaamheid van een losgesneden Oost-Pruisen. De Duitschers zijn altijd sterk in optiek geweest; vandaar natuurlijk dat jullie te keer gaan tegen een dergelijke optische fout. Maar wanneer ik het wèl heb was de toestand vóór de verdeeling van Polen, eind 18e eeuw, precies eender."
      "Dat kan best zijn; maar toch willen wij de verbinding terug. Stel u voor dat de Duitschers of Belgen eens een reep uit midden-Limburg sneden en zoo van Zuid-Limburg een enclave maakten?"
      "Wanneer in die reep werkelijk Duitschers of Belgen woonden zouden wij er weinig tegen in kunnen brengen; het zou alleen zeer hinderlijk zijn, vooral voor ons nationaal zelflbewustzijn."
      "Juist; en daarom is de partij op het oogenblik remise, want ook de Polen willen geen stap terug. Er is dus maar één oplossing, die er geen is: de stukken van het bord! Geweld!"

*    

      Ik liet den oorlogszuchtigen hovenier en de overheerlijke vrouwen in den steek, schouderde mijn rugzak en toog den "Corridor" in, van dorp tot dorp, over heuvels, langs heerlijke vennen en door diepe bosschen. Ik trof nergens bezettingstroepen aan, weinig gendarmes, veel Polen, die bereidwillig Duitsch spraken, of tenminste iets dat er op leek, en weinig Duitschers, die pijnlijk verrast opkeken wanneer ik probeerde in dit Poolsche land mijn mondje vol Poolsch te luchten. Ik vond Duitsche onderwijzers voor Duitsche klassen, die volmondig toegaven volkomen vrij te zijn. En daarnaast Polen in een overweldigende meerderheid. De verhouding is minstens drie tegen een. En na mijn langen prachtigen voettocht ben ik overtuigd, dat Meneer Rakowski gelijk heeft. Laten we den "Poolschen Corridor" voortaan Pomorze noemen.
      Polen heeft gelijk, al heeft het optisch ongelijk.
Maar gelijk hebben kost duur. Een blik op de Poolsche begrooting leert ons dat, naast het loffelijke cijfer van 14% voor opvoeding en onderwijs, 32% van de staatsuitgaven voor het leger dienen. Terwijl in Oost-Polen de boeren dikwijls honger lijden, en 's winters in de kou zitten...

*    

      Maar aan de Oostzeekust ratelen de kolen met geraas omlaag in den onverzadelijken haard, en er wordt duchtig aan de propvolle aschla gerammeld.
      Het is alleen jammer dat die geluiden zoo sprekend op het gerakketak van een mitrailleur lijken...